Journalisten rijden ook privé
De scheidslijn tussen privé- en zakelijke ritten is soms moeilijk aan te brengen. Een journalist stelde recent in een procedure over de bijtelling voor zijn auto van de zaak, dat bij hem álle ritten zakelijk zijn.
Hij heeft namelijk een dagelijkse rubriek in een krant en is bij elke rit die hij maakt op zoek naar onderwerpen daarvoor. Elke rit kan tot een column leiden, zo stelde hij. Hij had dan ook geen rittenregistratie bijgehouden.
De belastingdienst zag dit anders en stelde dat er niet voldaan was aan de tegenbewijsregeling van de bijtelling.
Verwevenheid
De rechtbank die hierover moest oordelen vond dat ook bij verwevenheid, in dit geval als columnist en als privépersoon, niet elke rit als zakelijk kan worden aangemerkt. Niet elke rit – bijvoorbeeld een autorit naar de bakker om brood te kopen – die mogelijk materiaal voor een column kan opleveren, mag als zakelijk worden aangemerkt. Dit is alleen anders als de journalist “met een als zodanig aanwijsbaar vooropgesteld doel” een column wil schrijven en hiervoor een autorit aflegt.
Uit eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad volgt volgens de rechtbank dat het begrip ‘zakelijk gebruik’ beperkt moet worden uitgelegd. De bijtellingsregeling is een forfaitaire regeling met als doel een zo groot mogelijk aantal gevallen aan een eenvoudig te hanteren uniforme regeling te onderwerpen.
De stelling van de journalist dat hij dit al in 1985 zo met de belastingdienst had afgestemd, kon hem ook niet baten wegens gebrek aan bewijs over zo’n afspraak. En als het niet expliciet zo afgestemd is, helpt het ook niet dat zijn aangiften al meer dan 20 jaar lang zo gevolgd zijn.
Maatschappelijke functie
Ten slotte voerde de journalist nog aan dat ook toenmalig burgemeester Peper van Rotterdam over zijn auto geen bijtelling hoefde aan te geven omdat het burgemeesterschap volledig een maatschappelijke functie betreft, waarbij elke rit zakelijk is. De functie van journalist/columnist was volgens hem ook zo’n volledig maatschappelijke functie.
De rechtbank ziet dat echter anders: Het zijn van journalist/columnist is niet zonder meer gelijk te stellen aan de functie van burgemeester. Er is dan ook geen sprake van gelijke gevallen, zodat er ook geen beroep op het gelijkheidsbeginsel kan worden gedaan.
Bovendien: als de stelling juist zou zijn dat de burgemeester het gestelde voordeel heeft genoten, dan is sprake geweest van onjuiste wetsinterpretatie. En dat kan evenmin tot een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel leiden.
Bron: AMD Automotive Fiscalisten