Grijs beheer | Slecht imago nekt ook schone trucks
Onlangs nam transportbedrijf Peter Appel Transport een hybride DAF CF in ontvangst. De trekker wordt ingezet bij de bevoorrading van supermarkten in de stad. Binnenkort wordt ook een tweede trekker van hetzelfde type ingezet. Peter Appel experimenteert bovendien met een volledig elektrisch aangedreven DAF CF. Maar waar de elektrische CF een bereik heeft van circa 100 kilometer, kan de plug-in versie (PHEV) buiten de stad op diesel rijden. Daardoor is hij geschikt voor de belevering van winkels in een ruime straal rond het distributiecentrum van Albert Heijn in Zaanstad – zelfs tot in Utrecht.
Lokaal emissievrij
Peter Appel Transport is, samen met Simon Loos, een van de huisvervoerders van AH. De wens om tenminste lokaal stil en emissievrij te rijden, is zowel ingegeven door het streven naar duurzaamheid van de opdrachtgever als van het transportbedrijf. Albert Heijn ondertekende in 2014 de Green Deal Zero en wil al haar vestigingen, met inbegrip van de dochters Etos en Gall & Gall, in 2025 schoon en stil bevoorraden. De samenwerking tussen AH en haar huisvervoerder strekt zich verder uit tot technisch adviseur TNO, de Eindhovense VDL Groep en de Rijksoverheid (Demonstratieregeling Klimaattechnologieën en -innovaties in het transport, kortweg DKTI). VDL leverde onder andere de elektrische componenten en de laadinfrastructuur op het terrein van AH. Hier kunnen de accu’s van de nieuwe hydride vrachtauto, die goed zijn voor een actieradius van 30 tot 50 kilometer, in 35 minuten worden opgeladen. Dit gebeurt telkens als de trucks terugkomen voor het afleveren van emballage en het ophalen van nieuwe vracht. De laadstations, hoewel nieuw, krijgen binnenkort al een upgrade in de vorm van vloeistofgekoelde stekkers. Het oplaadproces voor de volgende rit neemt dan nog maar 15 minuten in beslag.
Beperkt gewicht
Elektrisch rijden in de bebouwde kom is niet alleen gunstig voor de luchtkwaliteit, maar ook omdat een elektromotor nauwelijks geluid produceert. Dat is van groot belang, omdat veel supermarkten ’s nachts of in de vroege ochtend beleverd worden. Veel materieel dat hiervoor gebruikt wordt, is al geluidsgeoptimaliseerd (denk aan koelsystemen, karren en laadkleppen), maar met de dieselmotor is het behelpen: die heeft een speciaal isolatiepakket nodig om aan de PIEK-norm voor stedelijke distributie te voldoen. Met de inzet van volledig elektrische en hybride trekkers valt dit probleem weg. Daarmee lijken de hindernissen voor het bevoorraden van supermarkten en andere winkels in een stedelijke omgeving verdwenen te zijn. Maar zo is het nog lang niet. Steeds meer gemeentebesturen willen zware vrachtauto’s juist helemaal uit de binnenstad weren. Uiteraard worden daarbij argumenten gebruikt zoals luchtvervuiling, herrie en veiligheidsrisico’s. Los daarvan hebben sommige steden grote problemen met de infrastructuur. Zoals Amsterdam, dat de komende jaren circa 200 kilometer aan kademuren en een groot aantal bruggen moet herstellen. Nu zijn de meeste supermarkten niet in het historische centrum van de binnensteden te vinden. Daarnaast weegt een hybride trekker met geladen citytrailer 25 ton; dit is vergelijkbaar met een gelede stadsbus. Het gewicht speelt zodoende slechts een beperkte rol. De combinaties zijn bovendien heel wendbaar en dankzij moderne camerasystemen kunnen chauffeurs een 360-graden overzicht rond hun voertuig hebben, waardoor het risico op ongevallen sterk afneemt.
Er zijn tot zestien bestelwagens nodig om één grote vrachtwagen met oplegger te vervangen.
Contact met politici
Desondanks kost het transporteurs als Peter Appel moeite om het negatieve imago van de vrachtauto te verbeteren. Zelfs als hij gemeentebestuurders voorhoudt dat er tot zestien bestelwagens nodig zijn om één grote vrachtwagen met oplegger te vervangen. In de praktijk zijn dat vaak oudere bestelauto’s waarvan de chauffeurs geen vakopleiding hebben gevolgd met een verplichte jaarlijkse bijscholing. Wat de luchtkwaliteit en de verkeersveiligheid aangaat, is dat dus in elk geval geen verbetering. Hier komt nog bij dat de e-commerce een jaarlijkse groei van zo’n 11 procent vertoont en het einde van die ontwikkeling vooralsnog niet in zicht is. Hier doet zich dus nog een ander probleem voor: congestie. In de Amsterdamse wijk De Pijp zijn bestelwagens goed voor ruim 78 procent van alle transportbewegingen; slechts 16 procent komt voor rekening van vrachtwagens. Hoe gaat Peter Appel daarmee om? “Winkels zijn nu eenmaal te vinden waar mensen wonen’’, zegt hij. “Het is belangrijk om de bevoorrading van die winkels zo efficiënt mogelijk te organiseren. Zo ga je ook de overlast voor de omwonenden tegen. We willen voorkomen dat er te veel beperkingen voor zware voertuigen worden ingesteld en daarom staan wij continu in contact met politici op verschillende niveaus.”
Complex vraagstuk
Appel erkent dat het een complex vraagstuk is. “Luchtkwaliteit, verkeersveiligheid en congestie vragen stuk voor stuk om een innovatieve aanpak. Met onze nieuwe DAF-trekkers laten we zien dat we daar voor open staan.” Appel is blij met DAF en VDL als partners in dit project: “Tot nu toe waren vooral jonge bedrijven actief op het gebied van elektrische aandrijflijnen. Ik heb daar altijd veel respect voor gehad. Maar in de praktijk bleek de financiële basis van die bedrijven vaak te smal. Een groot deel heeft het, ondanks overheidssubsidies, toch niet gered. Voor ons het is het van belang dat we met solide partners kunnen samenwerken. Al was het maar omdat je niet wilt dat een voertuig met technische problemen voor elke reparatie naar het buitenland moet.”
Er is meer nodig
Bij de presentatie van de nieuwe DAF-trekkers stipte Mark Frequin, directeur-generaal van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat nog even aan voor welke uitdaging de transportsector staat: “We moeten 7 megaton minder CO2 uitstoten. Daarvan is 20 procent afkomstig uit het transport en weer 80 procent daarvan wordt door het wegvervoer veroorzaakt. Nu is elektrisch rijden goed voor de luchtkwaliteit, maar de congestie lossen we er niet mee op. Daar is meer voor nodig. De vraag is nu of consumenten bereid zijn iets meer te betalen om hun boodschappen op een verantwoorde manier in de winkel te krijgen.”