Na de overheid is het nu de beurt aan het bedrijfsleven om het voortouw te nemen in de EV-transitie. Zichtbaarheid en toegankelijkheid van laadinfrastructuur is nodig om te zorgen dat elektrisch rijden de norm wordt”, zegt Arjan Keizer van NewMotion.
Hoewel door de coronacrisis de totale nieuwverkoop van auto’s dit jaar tot een treurig laag niveau is gedaald, blijft de vraag naar elektrische voertuigen (EV’s) stijgen. In de eerste drie kwartalen van 2020 bedroeg het verkochte aantal volledig elektrische auto’s 38.717 eenheden, 15,5 procent van de totale autoverkoop. Een groei van nu al 0,6 procent ten opzichte van heel 2019. Ook in de bedrijfswagenmarkt overtreft het aantal verkochte elektrische voertuigen tot en met september de totale verkopen van 2019. “De massa-adoptie van EV’s kan een goede stimulans zijn door verdere ontwikkeling en innovaties”, stelt Arjan Keizer, Chief Strategy Officer bij NewMotion. “Maar om een echt grote stap te zetten moeten partijen samenwerken om het rijden in EV’s aantrekkelijker te maken. Grid operators, laadpuntleveranciers, (private) leasemaatschappijen en autofabrikanten moeten samen een ecosysteem bouwen dat geschikt is voor de toekomstige behoefte van rijders. Alleen dan schalen we elektrisch rijden op naar de massa.”
Partijen moeten de handen ineenslaan om het rijden in EV’s aantrekkelijker te maken.
Mes
Naast de zakelijke markt groeit ook de particuliere markt voor elektrische auto’s snel, aangezwengeld door de komst van steeds meer en beter betaalbare modellen en overheidssubsidies voor particuliere kopers. Daardoor neemt de vraag naar laadvoorzieningen sterk toe. Per september 2020 zijn er meer dan 57 duizend oplaadpunten in Nederland, waarvan er ruim 36 duizend een publieke voorziening zijn. Voor bedrijven is het aanleggen van laadvoorzieningen een mes dat aan twee kanten snijdt: het creëert goodwill en stimuleert het overstappen naar EV’s bij klanten en medewerkers die zich steeds meer bewust zijn van de noodzaak van emissievrij vervoer. Bovendien levert het een belangrijke bijdrage aan de verlaging van de CO2-uitstoot. Het vraagt wel een zorgvuldige voorbereiding en samenwerking met partners met verstand van zaken. Want een snellere energietransitie staat of valt met het ontwikkelen en uitrollen van slimme laadoplossingen en een optimaal laadgedrag. Keizer: “Een werkgever kan bijvoorbeeld sturen welke medewerkers thuis laden of op het werk (en niet bij duurdere publieke laadpunten). Ook de laadfrequentie kan geoptimaliseerd worden; de meeste auto’s hoeven niet elke dag bij te laden.”
Innovatieve laadoplossingen
Op termijn worden ook elektrische auto’s zelf onderdeel van het laadnetwerk, bijvoorbeeld door niet gebruikte stroom terug te geven aan het net (Vehicle to Grid-technologie – V2G). Ook belangrijk is het ontwikkelen van een publiek (snel-)laadnetwerk, waar de gebruiker met één laadpas terecht kan bij elk laadpunt, waar hij sneller kan laden en vooraf weet welk bedrag op zijn factuur verschijnt. “Bij het ontwikkelen van innovatieve laadoplossingen kijken we naar de gehele energietransitie en de manier waarop de ontwikkelingen in de mobiliteitssector daaraan kunnen bijdragen, maar ook naar hoe bedrijven EV’s en de laadinfrastructuur zo slim mogelijk kunnen inzetten voor hun eigen energietransitie”, zegt Keizer. “Zo zetten we de mobiliteitstransitie in voor een overgang naar een toekomst met meer gebruik van duurzame energie.”