De leasefiets is een blijvertje

Steven Don Steven Don
• Laatste update:
(Foto: Shutterstock)

Met de introductie van nieuwe fiscale regels rond de ‘fiets-van-de-zaak’ die in januari 2020 van kracht werden, vreesde het bedrijfsleven voor extra administratieve rompslomp. Nieuwe fietsregelingen moesten worden afgestemd met de OR of er was simpelweg te weinig kennis aanwezig over de fiscale aspecten of welke leasevariant de beste keuze was. Nu, drie jaar later, blijkt de soep minder heet te worden gegeten; zakelijk fietslease is aan een flinke opmars bezig, en de elektrische leasefiets neemt een fors deel van die groei voor zijn rekening. Dat is geen wonder, want de elektrische fiets in al zijn verschijningsvormen is sowieso de dominante tweewieler geworden in de nieuwverkopen. In 2022 reden er in Nederland 23,5 miljoen fietsen rond; van de 855 duizend nieuwe fietsen die er in dat jaar werden verkocht, waren 486 duizend exemplaren, ofwel bijna 57 procent, elektrisch aangedreven. Ook in 2021 was meer dan de helft van alle nieuw verkochte fietsen (51,8%) elektrisch.

Coronaboost

Een belangrijke boost voor de leasefiets was de coronacrisis; mensen meden het ov, gingen meer per fiets recreëren en sporten bij gebrek aan georganiseerde sporten en (buitenlandse) vakanties. Werkgevers merkten daarnaast dat de vervoersbehoeften van hun medewerkers veranderden en moesten daarop inspringen. De leasefiets leek daar prima bij te passen, maar hoewel de fietsverkopen records braken, stapte het bedrijfsleven toch nog niet massaal over op het aanbieden van leasefietsen. Nieuw beleid liet op zich wachten. “Vooral het mkb pakte door met nieuwe fietsregelingen”, zegt Jasper van Waalwijk, ceo van fietsleaseplatform Hellorider. “Maar grote ondernemingen keken de kat uit de boom. Tot vorig jaar, toen de coronacrisis voorbij was. Toen zag je veranderingen ontstaan. Werkgevers realiseren zich dat ze iets aan hun mobiliteitsbeleid moesten doen en fietslease wordt daarin steeds groter. Ook natuurlijk omdat het een heel sympathieke propositie is, voor zowel de werkgever als de werknemer. Zeker ook omdat de fiscale regeling buiten de WKR-regeling valt (zie kader). De koudwatervrees die we eerst zagen is nu wel weg; we zien dat de leasefiets een blijvertje begint te worden, de leasefietsmarkt begint echt tractie te krijgen. Steeds meer bedrijven willen de fiets als vervoersmiddel stimuleren en waar zij de werkgeversbijdrage voorheen vooral kostenneutraal hielden, zien we nu dat werkgevers die bijdrage hebben verhoogd, om het fietsen naar het werk te promoten. En je ziet dat zo’n financiële prikkel altijd helpt bij de adoptie van nieuwe regelingen. Bovendien is lease een sympathiek middel voor een complex product – niet veel mensen kunnen immers zelf het onderhoud van hun e-bike doen, of een pechgeval oplossen. Dat wordt hen met zo’n regeling uit handen genomen.”

Rustiger vaarwater

Dat de meeste leasefietsen elektrisch zijn, is niet zo vreemd. Niet alleen omdat zulke fietsen hoog op de wensenlijst van werknemers staan, maar natuurlijk ook omdat het een ‘groene’ keuze is als alternatief voor bijvoorbeeld woon-werkverkeer met de auto. Van Waalwijk: “De beweegredenen van werkgevers om aan leasefietsen te beginnen verschillen natuurlijk wel; sommige bedrijven doen het simpelweg om hun duurzaamheidsdoelstellingen te behalen, andere doen het om ‘iets leuks’ te doen voor de werknemer, die bijvoorbeeld zijn leaseautoregeling versoberd heeft zien worden. En alles ertussenin eigenlijk.” 

Aan de leverancierskant zijn de fietsenfabrikanten en -onderhoudsbedrijven weer klaar voor groei. Zij zijn weer in rustiger vaarwater gekomen nadat ze tijdens de coronacrisis door de enorme populariteit van met name e-bikes tegen de nodige productie- en leveringsproblemen aanliepen. Die zijn volgens Van Waalwijk wel verdwenen, enkele uitzonderingen daargelaten. Daarbij gaat het vaak over nichemerken, bepaalde modellen of problemen bij toeleveranciers. Dat geldt ook voor de onderhoudsmarkt. “Ook daar gaat het eigenlijk heel goed. Je ziet wel dat sommige merken die direct to consumer leveren hun eigen uitdagingen hebben. Dat is een heel specifiek verkoopmodel, waarbij af en toe problemen optreden als het product enkele problemen kent. Krijg je als zo’n fabrikant/leverancier met zulke productissues te maken, dan word je in feite je eigen bottleneck. We zien wel positieve ontwikkelingen in de markt met bijvoorbeeld het opzetten van een dealernetwerk met servicepartijen. Maar bij fietsen die worden uitgeleverd door een dealer die ook het aanspreekpunt is voor onderhoud verloopt alles gewoonlijk vlekkeloos. Onze klanten zijn over het algemeen zeer tevreden over het serviceniveau.”

Begin van de groei

En de toekomst? Van Waalwijk: “Een standaard leasecontract heeft een looptijd van 3 jaar, dus we zien nu de eerste fietsen uit de lease lopen. Dat betekent dat we de eerste cijfers binnenkrijgen over zaken als: nemen mensen die fiets zelf over of geven ze die terug, gaan ze opnieuw leasen, enzovoort. Wij stimuleren de mensen om de fiets zelf te houden, zo’n fiets is na 3 jaar natuurlijk nog echt niet op. Maar harde cijfers ontbreken nog. Wat ik wel weet: het oude fietsplan had in zijn hoogtijdagen, rond 2013 en 2014, een marktpenetratie in de richting van 20 procent van de totale fietsenmarkt; dat was een weliswaar simpelere, maar minder ‘mooie’ regeling dan je nu met fietslease hebt. Daarin kun je immers ook allerlei diensten zoals pechhulp, verzekering of onderhoud meenemen met fiscaal voordeel zonder beperking op de retailprijs, en kun je kiezen uit een hele brede range van modellen. Dus ik denk dat we nu nog maar aan het begin staan van een forse groei. Ik weet niet hoe snel die gaat, want dat hangt van heel veel factoren af natuurlijk, maar fietslease wordt sowieso een significant afzetkanaal voor de fietsindustrie, net als je in de markt voor elektrische auto’s hebt zien gebeuren. Nu worden er rond de 20 duizend fietsen per jaar geleased, maar dat is nog maar het begin. We zien dat over de volle breedte van de markt, van mkb tot multinationals en overheid, fietslease een breed geaccepteerd aanbod is geworden.” 

Belastingvoordelen

Een leasefiets wordt over een termijn van 36 maanden gespreid betaald door de werknemer. Belastingtechnisch is het een aantrekkelijke regeling, waarbij een dure fiets (het gemiddelde aankoopbedrag van een nieuwe fiets was in 2022 1.772 euro) voor de werknemer al snel 40 procent goedkoper wordt. Gewoonlijk betaalt de gebruiker van de regeling een maandelijks bedrag dat wordt ingehouden van het brutoloon. Werkgevers kunnen het leasen van een fiets extra stimuleren door een werkgeversbijdrage te doen. Fietslease kan volledig kosteloos, buiten de WKR worden aangeboden. Voor het privégebruik van de leasefiets geldt een vaste bijtelling van 7 procent van de consumentenadviesprijs van de fiets. Iets om goed op te letten is het verrekenen van de reiskostenvergoeding. Voor een beperkt segment van de werknemers dat ver genoeg van het werk woont om in aanmerking te komen voor een reiskostenvergoeding en dichtbij genoeg om woon-werkverkeer met de fiets te doen, kunnen de reiskosten alleen belast worden vergoed voor de dagen dat de werknemer aangeeft met de fiets te komen. 




De leasefiets is een blijvertje | Fleet&Mobility

De leasefiets is een blijvertje

Steven Don Steven Don
• Laatste update:
(Foto: Shutterstock)

Met de introductie van nieuwe fiscale regels rond de ‘fiets-van-de-zaak’ die in januari 2020 van kracht werden, vreesde het bedrijfsleven voor extra administratieve rompslomp. Nieuwe fietsregelingen moesten worden afgestemd met de OR of er was simpelweg te weinig kennis aanwezig over de fiscale aspecten of welke leasevariant de beste keuze was. Nu, drie jaar later, blijkt de soep minder heet te worden gegeten; zakelijk fietslease is aan een flinke opmars bezig, en de elektrische leasefiets neemt een fors deel van die groei voor zijn rekening. Dat is geen wonder, want de elektrische fiets in al zijn verschijningsvormen is sowieso de dominante tweewieler geworden in de nieuwverkopen. In 2022 reden er in Nederland 23,5 miljoen fietsen rond; van de 855 duizend nieuwe fietsen die er in dat jaar werden verkocht, waren 486 duizend exemplaren, ofwel bijna 57 procent, elektrisch aangedreven. Ook in 2021 was meer dan de helft van alle nieuw verkochte fietsen (51,8%) elektrisch.

Coronaboost

Een belangrijke boost voor de leasefiets was de coronacrisis; mensen meden het ov, gingen meer per fiets recreëren en sporten bij gebrek aan georganiseerde sporten en (buitenlandse) vakanties. Werkgevers merkten daarnaast dat de vervoersbehoeften van hun medewerkers veranderden en moesten daarop inspringen. De leasefiets leek daar prima bij te passen, maar hoewel de fietsverkopen records braken, stapte het bedrijfsleven toch nog niet massaal over op het aanbieden van leasefietsen. Nieuw beleid liet op zich wachten. “Vooral het mkb pakte door met nieuwe fietsregelingen”, zegt Jasper van Waalwijk, ceo van fietsleaseplatform Hellorider. “Maar grote ondernemingen keken de kat uit de boom. Tot vorig jaar, toen de coronacrisis voorbij was. Toen zag je veranderingen ontstaan. Werkgevers realiseren zich dat ze iets aan hun mobiliteitsbeleid moesten doen en fietslease wordt daarin steeds groter. Ook natuurlijk omdat het een heel sympathieke propositie is, voor zowel de werkgever als de werknemer. Zeker ook omdat de fiscale regeling buiten de WKR-regeling valt (zie kader). De koudwatervrees die we eerst zagen is nu wel weg; we zien dat de leasefiets een blijvertje begint te worden, de leasefietsmarkt begint echt tractie te krijgen. Steeds meer bedrijven willen de fiets als vervoersmiddel stimuleren en waar zij de werkgeversbijdrage voorheen vooral kostenneutraal hielden, zien we nu dat werkgevers die bijdrage hebben verhoogd, om het fietsen naar het werk te promoten. En je ziet dat zo’n financiële prikkel altijd helpt bij de adoptie van nieuwe regelingen. Bovendien is lease een sympathiek middel voor een complex product – niet veel mensen kunnen immers zelf het onderhoud van hun e-bike doen, of een pechgeval oplossen. Dat wordt hen met zo’n regeling uit handen genomen.”

Rustiger vaarwater

Dat de meeste leasefietsen elektrisch zijn, is niet zo vreemd. Niet alleen omdat zulke fietsen hoog op de wensenlijst van werknemers staan, maar natuurlijk ook omdat het een ‘groene’ keuze is als alternatief voor bijvoorbeeld woon-werkverkeer met de auto. Van Waalwijk: “De beweegredenen van werkgevers om aan leasefietsen te beginnen verschillen natuurlijk wel; sommige bedrijven doen het simpelweg om hun duurzaamheidsdoelstellingen te behalen, andere doen het om ‘iets leuks’ te doen voor de werknemer, die bijvoorbeeld zijn leaseautoregeling versoberd heeft zien worden. En alles ertussenin eigenlijk.” 

Aan de leverancierskant zijn de fietsenfabrikanten en -onderhoudsbedrijven weer klaar voor groei. Zij zijn weer in rustiger vaarwater gekomen nadat ze tijdens de coronacrisis door de enorme populariteit van met name e-bikes tegen de nodige productie- en leveringsproblemen aanliepen. Die zijn volgens Van Waalwijk wel verdwenen, enkele uitzonderingen daargelaten. Daarbij gaat het vaak over nichemerken, bepaalde modellen of problemen bij toeleveranciers. Dat geldt ook voor de onderhoudsmarkt. “Ook daar gaat het eigenlijk heel goed. Je ziet wel dat sommige merken die direct to consumer leveren hun eigen uitdagingen hebben. Dat is een heel specifiek verkoopmodel, waarbij af en toe problemen optreden als het product enkele problemen kent. Krijg je als zo’n fabrikant/leverancier met zulke productissues te maken, dan word je in feite je eigen bottleneck. We zien wel positieve ontwikkelingen in de markt met bijvoorbeeld het opzetten van een dealernetwerk met servicepartijen. Maar bij fietsen die worden uitgeleverd door een dealer die ook het aanspreekpunt is voor onderhoud verloopt alles gewoonlijk vlekkeloos. Onze klanten zijn over het algemeen zeer tevreden over het serviceniveau.”

Begin van de groei

En de toekomst? Van Waalwijk: “Een standaard leasecontract heeft een looptijd van 3 jaar, dus we zien nu de eerste fietsen uit de lease lopen. Dat betekent dat we de eerste cijfers binnenkrijgen over zaken als: nemen mensen die fiets zelf over of geven ze die terug, gaan ze opnieuw leasen, enzovoort. Wij stimuleren de mensen om de fiets zelf te houden, zo’n fiets is na 3 jaar natuurlijk nog echt niet op. Maar harde cijfers ontbreken nog. Wat ik wel weet: het oude fietsplan had in zijn hoogtijdagen, rond 2013 en 2014, een marktpenetratie in de richting van 20 procent van de totale fietsenmarkt; dat was een weliswaar simpelere, maar minder ‘mooie’ regeling dan je nu met fietslease hebt. Daarin kun je immers ook allerlei diensten zoals pechhulp, verzekering of onderhoud meenemen met fiscaal voordeel zonder beperking op de retailprijs, en kun je kiezen uit een hele brede range van modellen. Dus ik denk dat we nu nog maar aan het begin staan van een forse groei. Ik weet niet hoe snel die gaat, want dat hangt van heel veel factoren af natuurlijk, maar fietslease wordt sowieso een significant afzetkanaal voor de fietsindustrie, net als je in de markt voor elektrische auto’s hebt zien gebeuren. Nu worden er rond de 20 duizend fietsen per jaar geleased, maar dat is nog maar het begin. We zien dat over de volle breedte van de markt, van mkb tot multinationals en overheid, fietslease een breed geaccepteerd aanbod is geworden.” 

Belastingvoordelen

Een leasefiets wordt over een termijn van 36 maanden gespreid betaald door de werknemer. Belastingtechnisch is het een aantrekkelijke regeling, waarbij een dure fiets (het gemiddelde aankoopbedrag van een nieuwe fiets was in 2022 1.772 euro) voor de werknemer al snel 40 procent goedkoper wordt. Gewoonlijk betaalt de gebruiker van de regeling een maandelijks bedrag dat wordt ingehouden van het brutoloon. Werkgevers kunnen het leasen van een fiets extra stimuleren door een werkgeversbijdrage te doen. Fietslease kan volledig kosteloos, buiten de WKR worden aangeboden. Voor het privégebruik van de leasefiets geldt een vaste bijtelling van 7 procent van de consumentenadviesprijs van de fiets. Iets om goed op te letten is het verrekenen van de reiskostenvergoeding. Voor een beperkt segment van de werknemers dat ver genoeg van het werk woont om in aanmerking te komen voor een reiskostenvergoeding en dichtbij genoeg om woon-werkverkeer met de fiets te doen, kunnen de reiskosten alleen belast worden vergoed voor de dagen dat de werknemer aangeeft met de fiets te komen.