Mobiliteit & Fiscus | Wat zijn de fiscale kanten van nieuwe mobiliteitsconcepten?

Nieuwe mobiliteitsconcepten vragen om nieuwe fiscale regels. Hoewel een onderzoek naar de deeleconomie en bijpassende fiscale wetgeving is aangekondigd, zijn er vandaag de dag nog niet zo veel specifieke regels. Per situatie zal daarom moeten worden bekeken welke belastingmaatregelen van toepassing zijn.
Wanneer de werkgever een mobiliteitsbudget beschikbaar stelt, dan is het gebruik van dat budget bepalend voor de fiscale gevolgen ervan. Zo is het denkbaar dat een medewerker het budget gebruikt voor de inzet van een leaseauto. Daarvoor gelden dan de ‘gewone’ spelregels van de bijtelling. Houdt hij of zij budget over en wordt dat uitgekeerd, dan is dat belast loon. Het is ook mogelijk om privé een auto aan te schaffen of te leasen. De zakelijke en woon-werkkilometers kunnen dan belastingvrij tot 19 cent vergoed worden vanuit het mobiliteits-budget. Bijtelling voor privégebruik is, mits goed geregeld, bij zo’n privéauto of private lease niet aan de orde. Ook eventuele ov-reizen kunnen onbelast vergoed worden. Blijft er nog budget over, dan wordt dat belast als bruto loon.
Het is belangrijk om bij poolauto’s het gebruik goed bij te houden.
Binnen de werkkostenregeling gelden daarnaast niet veel andere specifieke vrijstellingen meer. In plaats daarvan geldt nu een onbelaste, zogenaamde ‘vrije ruimte’ van 1,2 procent van de totale loonsom van het bedrijf. Vanuit die onbelaste ruimte kan bijvoorbeeld een fiets worden verstrekt. Hoewel de vroegere specifieke fietsenregeling niet meer bestaat, zijn er dus nog wel onbelaste mogelijkheden, mits de vrije ruimte niet al aan iets anders is besteed. Bovendien gelden ook de eisen die eerder aan de fietsregeling werden gesteld niet meer, zoals de verplichting dat je een minimum aantal keren per week met de fiets naar het werk moest reizen.
Deelauto
Wordt er gekozen voor poolauto’s, dan is het belangrijk dat het zakelijke gebruik hiervan goed wordt bijgehouden. Weliswaar is er vrij recente jurisprudentie over situaties waarin poolauto’s alleen voor zakelijke ritten werden gebruikt en daarmee volgens de rechter buiten de bijtelling voor privégebruik vielen, maar het is beter om het niet op die discussie aan te laten komen. Wordt zo’n deelauto toch privé gebruikt, dan kan daarbij gewerkt worden met een zakelijke huurprijs. Als de medewerker aan zijn werkgever een zakelijke huurprijs betaalt voor het privé gebruiken van de poolauto, bijvoorbeeld in het weekend, dan geldt onder voorwaarden de bijtelling niet. De Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen (VNA) heeft daarover een regeling met de belastingdienst getroffen. Deze regeling is onder de noemer Brancheregeling Privégebruik Deelauto te vinden op de website van de belastingdienst. In de regeling is per voertuigcategorie en per tijdvak een zakelijke huurprijs opgenomen, gebaseerd op gemiddelde huurtarieven.
Jan Rolleman is fiscalist bij AMD Automotive Fiscalisten. Hij houdt zich dagelijks bezig met belastingzaken en jurisprudentie over mobiliteit en de auto van de zaak.
In Fleet&Mobility beantwoordt hij vragen van lezers. Ook een vraag over belastingzaken en uw mobiliteitsbeleid? Mail dan naar redactie@fleet-mobility.nl.