Gamechanger | Abel voor de laatste meters

Redactie Redactie
• Laatste update:

Dit artikel is eerder verschenen in Fleet&Mobility 2 2016 die in mei verscheen. Lees het blad hier online.

Ze zijn gamechangers in de mobiliteitsmarkt: bedrijven die de status quo uitdagen en fleetowners doorgaans flexibiliteit en kostenbesparing beloven. Maar tussen theorie en praktijk gaapt niet zelden een kloof. In de rubriek Mobility Matters elke editie een portret van zo’n gamechanger en de mening van een expert.

Ditmaal legt Marcel Swaak, directeur van Mobilys, dat bedrijven faciliteert in het opzetten van mobiliteitsbudgetten, de nieuwe dienst Abel onder de loep.

Transportbedrijf Transdev, moedermaatschappij van busvervoerder Connexxion, lanceerde onlangs de deeltaxidienst Abel. In de pilotfase wordt gereden in Amsterdam en van Amsterdam naar Schiphol. De dienst is volgens Transdev flink goedkoper – tot wel de helft – van wat er voor een rit met Uber of de reguliere taxi moet worden betaald. Het instaptarief is 2,50 euro, daarbovenop betaalt de gebruiker tussen de 1 en 2 euro per kilometer, mede afhankelijk van de haast die hij heeft. De vloot telt twintig elektrische auto’s en er zijn vijftig chauffeurs in dienst. De taxi kan alleen via een app worden besteld en kan niet op straat worden aangehouden. Met de dienst wil Transdev concurreren met nieuwe mobiliteitsbedrijven als Uber.

Wat is je eerste indruk van Abel?
“De afgelopen jaren is de aandacht voor mobiliteit toegenomen, en dan vooral voor aanvullingen en alternatieven voor de leaseauto. Abel past in dat rijtje van de e-bike, Uber en de deelauto. Het is dus een logisch initiatief.”

Wat mis je nog?
“Naar ik uit de diverse berichten begrijp, richt de dienst zich nu nog voornamelijk op jongeren, waaronder festivalgangers. Maar ik vraag me af of het volume dan groot genoeg is. Volgens mij is de slagingskans groter als Transdev er ook de zakelijke markt mee bedient.”

Maar er is al een vervoermiddel dat je met anderen kunt delen om je vanaf de luchthaven of een station naar de plaats van bestemming te brengen – de bus.
“OV-bedrijven zoeken naar manieren om die laatste meters te faciliteren. Wij merken met onze diensten ook dat daar op dit moment nog de bottleneck zit. Daar is een rol weggelegd voor partijen als Connexxion en de NS. Ook met de bus is het nog te vaak overstappen. Ik denk dat Abel dat probleem wil doorbreken – dat je dus in één keer naar je eindbestemming gaat in plaats van via een omweg.”

Welke verbeterpunten zie je?
“Ik begrijp dat je met je smartphone de reis kan boeken, maar dat je nu alleen nog met je creditcard kunt betalen. Dat is zonde: maak het bruikbaar voor de zakelijke V-kaart. Connexxion zou deze dienst eigenlijk aan zijn bestaande diensten moeten knopen. Dan is het bereik veel groter en het gebruiksgemak ook. Hoe lager de drempel voor alternatieve modaliteiten, hoe hoger de motivatie bij mensen om er gebruik van te maken.”

Gaat deze dienst slagen?
“Dat is nu nog moeilijk te zeggen. Maar ik vind het goed dat er in wordt geïnvesteerd. De markt zit op dit soort innovaties te wachten.”

Gamechanger | Abel voor de laatste meters | Fleet&Mobility

Gamechanger | Abel voor de laatste meters

Redactie Redactie
• Laatste update:

Dit artikel is eerder verschenen in Fleet&Mobility 2 2016 die in mei verscheen. Lees het blad hier online.

Ze zijn gamechangers in de mobiliteitsmarkt: bedrijven die de status quo uitdagen en fleetowners doorgaans flexibiliteit en kostenbesparing beloven. Maar tussen theorie en praktijk gaapt niet zelden een kloof. In de rubriek Mobility Matters elke editie een portret van zo’n gamechanger en de mening van een expert.

Ditmaal legt Marcel Swaak, directeur van Mobilys, dat bedrijven faciliteert in het opzetten van mobiliteitsbudgetten, de nieuwe dienst Abel onder de loep.

Transportbedrijf Transdev, moedermaatschappij van busvervoerder Connexxion, lanceerde onlangs de deeltaxidienst Abel. In de pilotfase wordt gereden in Amsterdam en van Amsterdam naar Schiphol. De dienst is volgens Transdev flink goedkoper – tot wel de helft – van wat er voor een rit met Uber of de reguliere taxi moet worden betaald. Het instaptarief is 2,50 euro, daarbovenop betaalt de gebruiker tussen de 1 en 2 euro per kilometer, mede afhankelijk van de haast die hij heeft. De vloot telt twintig elektrische auto’s en er zijn vijftig chauffeurs in dienst. De taxi kan alleen via een app worden besteld en kan niet op straat worden aangehouden. Met de dienst wil Transdev concurreren met nieuwe mobiliteitsbedrijven als Uber.

Wat is je eerste indruk van Abel?
“De afgelopen jaren is de aandacht voor mobiliteit toegenomen, en dan vooral voor aanvullingen en alternatieven voor de leaseauto. Abel past in dat rijtje van de e-bike, Uber en de deelauto. Het is dus een logisch initiatief.”

Wat mis je nog?
“Naar ik uit de diverse berichten begrijp, richt de dienst zich nu nog voornamelijk op jongeren, waaronder festivalgangers. Maar ik vraag me af of het volume dan groot genoeg is. Volgens mij is de slagingskans groter als Transdev er ook de zakelijke markt mee bedient.”

Maar er is al een vervoermiddel dat je met anderen kunt delen om je vanaf de luchthaven of een station naar de plaats van bestemming te brengen – de bus.
“OV-bedrijven zoeken naar manieren om die laatste meters te faciliteren. Wij merken met onze diensten ook dat daar op dit moment nog de bottleneck zit. Daar is een rol weggelegd voor partijen als Connexxion en de NS. Ook met de bus is het nog te vaak overstappen. Ik denk dat Abel dat probleem wil doorbreken – dat je dus in één keer naar je eindbestemming gaat in plaats van via een omweg.”

Welke verbeterpunten zie je?
“Ik begrijp dat je met je smartphone de reis kan boeken, maar dat je nu alleen nog met je creditcard kunt betalen. Dat is zonde: maak het bruikbaar voor de zakelijke V-kaart. Connexxion zou deze dienst eigenlijk aan zijn bestaande diensten moeten knopen. Dan is het bereik veel groter en het gebruiksgemak ook. Hoe lager de drempel voor alternatieve modaliteiten, hoe hoger de motivatie bij mensen om er gebruik van te maken.”

Gaat deze dienst slagen?
“Dat is nu nog moeilijk te zeggen. Maar ik vind het goed dat er in wordt geïnvesteerd. De markt zit op dit soort innovaties te wachten.”