Aannemingsbedrijf Jos Scholman tackelt kip-eiprobleem met eigen waterstofproductie

Waterstof • Waterstof als energiedrager is voor veel bedrijven geen optie om te overwegen binnen de energietransitie. Het is een kip-eiverhaal, luidt het argument meestal: er zijn te weinig waterstoftankstations en dus zijn er amper geschikte waterstofvoertuigen. Het Nieuwegeinse aannemingsbedrijf Jos Scholman ziet dat anders. Daar maken ze zelf zowel de kip als het ei.
Diederik Diederik
• Laatste update:
Dik Raadgever voor een waterstofvoertuig. (Foto: Pieter Magielsen)

Jos Scholman is een aannemingsbedrijf in de grond-, weg- en waterbouw, groen-, sport- en cultuurtechniek. Een breed werkveld dus, en daar hoort een breed palet aan voertuigen en machines bij, van grasmaaiers en trekkers tot bouwkranen en busjes. Die lopen binnenkort allemaal geheel of gedeeltelijk op waterstof. Groene waterstof, door het bedrijf zelf geproduceerd en via een eigen, openbaar tankstation geserveerd.

Veel van de voertuigen zijn in eigen huis ontwikkeld, in samenwerking met de fabrikanten. Het is een grootschalige aanpak waarvoor menig ander bedrijf zou terugschrikken. Of hun aandeelhouders. “Wij zijn een familiebedrijf, dat is absoluut een voordeel”, zegt Dik Raadgever, projectleider bij Scholman. Bedrijven als het onze zijn bij nieuwe ontwikkelingen als deze vaak de kartrekker.

Onze werknemers zijn enthousiast en daardoor prima ambassadeurs voor waterstof

Ev’s ongeschikt

Die kar begon te rollen rond de tijd dat naast de oprichter Jos Scholman senior ook zijn zoons Jos junior en Robert Scholman de directie van het bedrijf gingen vormen. De gedachte om in het kader van de energietransitie in te zetten op waterstof ontstond volgens Raadgever vooral nadat bleek dat de elektrificatie van veel typen machines en werktuigen die binnen de organisatie werden gebruikt geen geschikte oplossing was. Vervolgens kwam waterstof in beeld, mede dankzij het promotiewerk van ‘waterstofprof’ Ad van Wijk en KWR Watercycle Research Institute. Besloten werd om daar vol op in te zetten. Al had dat wel wat voeten in de aarde, vertelt Raadgever. “Bij de start was het zoeken. Er was niet veel geschikt materieel leverbaar en wat er leverbaar was, was volgens ons niet acceptabel.”

(Foto: Pieter Magielsen)

Herinvesteren

En dus gingen ze bij Scholman zelf aan de slag. Bijvoorbeeld met dieseltrekkers. “Samen met fabrikant New Holland ontwikkelden we het Duel Fuel systeem bestaande uit een injectiesysteem en waterstofopslag dat wij op de trekkers installeren; waterstof wordt in de dieselmotor geïnjecteerd en daarmee krijg je het identieke vermogen en dezelfde prestaties, tegen een CO2-uitstootreductie die fluctueert tussen 30 en 70 procent, afhankelijk van het benodigde vermogen.” Die systemen zijn in ‘kitvorm’ ook te koop voor andere bedrijven en worden door Jos Scholman zelf gemonteerd – er zijn er al 25 verkocht. Het tekent de aanpak van Scholman. Raadgever: “Ja, het is een transitievoertuig, met dieselmotor. Maar wegdoen is kapitaalvernietiging – en we kunnen niet zonder deze voertuigen. Met deze oplossing beschikken we toch over een heel veel schonere oplossing.” Én een deel van de ontwikkelkosten wordt terugverdiend en geherinvesteerd.

In eigen hand

Die aanpak is ook gebruikt bij de ombouw van twee mobiele Liebherr-dieselkranen naar fuel-cellaandrijving, samen met Terberg Techniek. En ontwikkelkosten terugverdienen doet Scholman ook door zijn waterstoftankstation open te stellen voor derden, want het station kan elk type voertuig beleveren, van personenauto tot vrachtwagen. Dat tankstation wordt nu nog beleverd met in trailers aangevoerde waterstof, maar er is een hypermoderne elektrolyzer in aanbouw, vlak om de hoek bij Scholman, op het bedrijventerrein in Nieuwegein. Die elektrolyzer zet straks met behulp van groene stroom uit een zonnepark van 7 hectare (ook vlakbij) water om in waterstof, die vervolgens via een eigen pijpleiding van 1 kilometer lengte wordt getransporteerd naar het tankstation, goed voor 250 ton waterstof per jaar. “En dan gebruiken we nog steeds tankwagens om waterstof te transporteren, maar dan naar onze eigen waterstofvoertuigen op locatie”, zegt Raadgever. Zoals gezegd: kip-ei, allemaal in eigen hand.

(Foto: Pieter Magielsen)

Meer momentum

Eigenlijk vraag je je af: waarom treden niet meer bedrijven in de voetsporen van Scholman? Dik Raadgever is daar realistisch in. “Kijk, wij willen 100 procent emissievrij worden. Dat is onze missie. Maar werken met waterstof is simpelweg nog altijd duurder. Een waterstofvoertuig dat je ‘van de plank koopt’ kost zo’n 30 procent meer dan een vergelijkbaar dieselmodel. Maar het draait uiteindelijk om langetermijndenken, en kijken naar wat wél mogelijk is, in plaats van je blind te staren op de vermeende nadelen. Ja, dat kost nu nog iets meer, maar de prijsverschillen dalen snel, ook ten opzichte van elektrische voertuigen. Er is meer momentum, er komt steeds meer groene waterstof beschikbaar, en die ontwikkeling moeten bedrijven in mijn ogen meenemen in hun overwegingen. We kunnen de energietransitie niet voor elkaar krijgen met alleen elektrificatie – kijk maar naar de problemen met de overbelasting van het stroomnet die we nu al hebben. Ik denk dat waterstof er ook bij moet horen als we aan de klimaatdoelen willen kunnen voldoen. En wij laten zien dat dat kan – en dat het kan als je het maar wilt.”

Aanbestedingen

Soms is het lastig om voor de troepen uit te lopen. Zo merkt Dik Raadgever dat wet- en regelgeving, maar ook opdrachtgevers soms nog hijgend achter de feiten aanlopen. “Je ziet bijvoorbeeld bij de overheid in Nederland dat zij moeite hebben om heldere en duidelijke wetgeving te leveren. Bij aanbestedingen zie je dat de partijen die voor de laagste prijs gaan kennelijk het risico willen nemen dat aannemers met verouderde, vervuilende apparatuur gaan werken. Het zou goed zijn als men bij de aanbestedingsregels de waarde van groene investeringen die bedrijven doen meenemen. Ook de subsidieregels zouden op Europees niveau wel meer gelijkgetrokken mogen worden.” Maar voor Raadgever wegen die pijnpuntjes niet op tegen de voordelen: “Los van het feit dat je daadwerkelijk en in belangrijke mate bijdraagt aan de klimaatdoelen kunnen wij ons onderscheiden als bedrijf – het is echt een imagobooster. Bovendien merk ik dat jongere mensen aangetrokken worden tot werken bij ons bedrijf omdat zij zich veel bewuster zijn van de waarde van de energietransitie. En onze werknemers zijn echt enthousiast; het zijn prima ambassadeurs voor wat wij aan het doen zijn.”

Jos Scholman heeft 230 medewerkers en boekt een jaaromzet van zo’n 50 miljoen euro. Het bedrijf heeft naast de hoofdvestiging in Nieuwegein vestigingen in Gouda, Lijnden, Almere en Utrecht. Momenteel beschikt Scholman over 2 mobiele kranen met fuel cell-aandrijving, 17 Opels Vivaro e-hydrogen, 7 dual-fuel holders (kleinere werktuigdragers) en 10 dual-fuel trekkers. Ook rijden er 14 Hyundai’s Nexo op waterstof. De eerstvolgende stap bestaat uit de aanschaf van vrachtwagens op waterstof en de ombouw van zwaardere rupskranen naar brandstofcelaandrijving. Alle voertuigen zijn in eigendom, het wagenparkbeheer verzorgt het bedrijf zelf.

Aannemingsbedrijf Jos Scholman tackelt kip-eiprobleem met eigen waterstofproductie | Fleet&Mobility

Aannemingsbedrijf Jos Scholman tackelt kip-eiprobleem met eigen waterstofproductie

Waterstof • Waterstof als energiedrager is voor veel bedrijven geen optie om te overwegen binnen de energietransitie. Het is een kip-eiverhaal, luidt het argument meestal: er zijn te weinig waterstoftankstations en dus zijn er amper geschikte waterstofvoertuigen. Het Nieuwegeinse aannemingsbedrijf Jos Scholman ziet dat anders. Daar maken ze zelf zowel de kip als het ei.
Diederik Diederik
• Laatste update:
Dik Raadgever voor een waterstofvoertuig. (Foto: Pieter Magielsen)

Jos Scholman is een aannemingsbedrijf in de grond-, weg- en waterbouw, groen-, sport- en cultuurtechniek. Een breed werkveld dus, en daar hoort een breed palet aan voertuigen en machines bij, van grasmaaiers en trekkers tot bouwkranen en busjes. Die lopen binnenkort allemaal geheel of gedeeltelijk op waterstof. Groene waterstof, door het bedrijf zelf geproduceerd en via een eigen, openbaar tankstation geserveerd.

Veel van de voertuigen zijn in eigen huis ontwikkeld, in samenwerking met de fabrikanten. Het is een grootschalige aanpak waarvoor menig ander bedrijf zou terugschrikken. Of hun aandeelhouders. “Wij zijn een familiebedrijf, dat is absoluut een voordeel”, zegt Dik Raadgever, projectleider bij Scholman. Bedrijven als het onze zijn bij nieuwe ontwikkelingen als deze vaak de kartrekker.

Onze werknemers zijn enthousiast en daardoor prima ambassadeurs voor waterstof

Ev’s ongeschikt

Die kar begon te rollen rond de tijd dat naast de oprichter Jos Scholman senior ook zijn zoons Jos junior en Robert Scholman de directie van het bedrijf gingen vormen. De gedachte om in het kader van de energietransitie in te zetten op waterstof ontstond volgens Raadgever vooral nadat bleek dat de elektrificatie van veel typen machines en werktuigen die binnen de organisatie werden gebruikt geen geschikte oplossing was. Vervolgens kwam waterstof in beeld, mede dankzij het promotiewerk van ‘waterstofprof’ Ad van Wijk en KWR Watercycle Research Institute. Besloten werd om daar vol op in te zetten. Al had dat wel wat voeten in de aarde, vertelt Raadgever. “Bij de start was het zoeken. Er was niet veel geschikt materieel leverbaar en wat er leverbaar was, was volgens ons niet acceptabel.”

(Foto: Pieter Magielsen)

Herinvesteren

En dus gingen ze bij Scholman zelf aan de slag. Bijvoorbeeld met dieseltrekkers. “Samen met fabrikant New Holland ontwikkelden we het Duel Fuel systeem bestaande uit een injectiesysteem en waterstofopslag dat wij op de trekkers installeren; waterstof wordt in de dieselmotor geïnjecteerd en daarmee krijg je het identieke vermogen en dezelfde prestaties, tegen een CO2-uitstootreductie die fluctueert tussen 30 en 70 procent, afhankelijk van het benodigde vermogen.” Die systemen zijn in ‘kitvorm’ ook te koop voor andere bedrijven en worden door Jos Scholman zelf gemonteerd – er zijn er al 25 verkocht. Het tekent de aanpak van Scholman. Raadgever: “Ja, het is een transitievoertuig, met dieselmotor. Maar wegdoen is kapitaalvernietiging – en we kunnen niet zonder deze voertuigen. Met deze oplossing beschikken we toch over een heel veel schonere oplossing.” Én een deel van de ontwikkelkosten wordt terugverdiend en geherinvesteerd.

In eigen hand

Die aanpak is ook gebruikt bij de ombouw van twee mobiele Liebherr-dieselkranen naar fuel-cellaandrijving, samen met Terberg Techniek. En ontwikkelkosten terugverdienen doet Scholman ook door zijn waterstoftankstation open te stellen voor derden, want het station kan elk type voertuig beleveren, van personenauto tot vrachtwagen. Dat tankstation wordt nu nog beleverd met in trailers aangevoerde waterstof, maar er is een hypermoderne elektrolyzer in aanbouw, vlak om de hoek bij Scholman, op het bedrijventerrein in Nieuwegein. Die elektrolyzer zet straks met behulp van groene stroom uit een zonnepark van 7 hectare (ook vlakbij) water om in waterstof, die vervolgens via een eigen pijpleiding van 1 kilometer lengte wordt getransporteerd naar het tankstation, goed voor 250 ton waterstof per jaar. “En dan gebruiken we nog steeds tankwagens om waterstof te transporteren, maar dan naar onze eigen waterstofvoertuigen op locatie”, zegt Raadgever. Zoals gezegd: kip-ei, allemaal in eigen hand.

(Foto: Pieter Magielsen)

Meer momentum

Eigenlijk vraag je je af: waarom treden niet meer bedrijven in de voetsporen van Scholman? Dik Raadgever is daar realistisch in. “Kijk, wij willen 100 procent emissievrij worden. Dat is onze missie. Maar werken met waterstof is simpelweg nog altijd duurder. Een waterstofvoertuig dat je ‘van de plank koopt’ kost zo’n 30 procent meer dan een vergelijkbaar dieselmodel. Maar het draait uiteindelijk om langetermijndenken, en kijken naar wat wél mogelijk is, in plaats van je blind te staren op de vermeende nadelen. Ja, dat kost nu nog iets meer, maar de prijsverschillen dalen snel, ook ten opzichte van elektrische voertuigen. Er is meer momentum, er komt steeds meer groene waterstof beschikbaar, en die ontwikkeling moeten bedrijven in mijn ogen meenemen in hun overwegingen. We kunnen de energietransitie niet voor elkaar krijgen met alleen elektrificatie – kijk maar naar de problemen met de overbelasting van het stroomnet die we nu al hebben. Ik denk dat waterstof er ook bij moet horen als we aan de klimaatdoelen willen kunnen voldoen. En wij laten zien dat dat kan – en dat het kan als je het maar wilt.”

Aanbestedingen

Soms is het lastig om voor de troepen uit te lopen. Zo merkt Dik Raadgever dat wet- en regelgeving, maar ook opdrachtgevers soms nog hijgend achter de feiten aanlopen. “Je ziet bijvoorbeeld bij de overheid in Nederland dat zij moeite hebben om heldere en duidelijke wetgeving te leveren. Bij aanbestedingen zie je dat de partijen die voor de laagste prijs gaan kennelijk het risico willen nemen dat aannemers met verouderde, vervuilende apparatuur gaan werken. Het zou goed zijn als men bij de aanbestedingsregels de waarde van groene investeringen die bedrijven doen meenemen. Ook de subsidieregels zouden op Europees niveau wel meer gelijkgetrokken mogen worden.” Maar voor Raadgever wegen die pijnpuntjes niet op tegen de voordelen: “Los van het feit dat je daadwerkelijk en in belangrijke mate bijdraagt aan de klimaatdoelen kunnen wij ons onderscheiden als bedrijf – het is echt een imagobooster. Bovendien merk ik dat jongere mensen aangetrokken worden tot werken bij ons bedrijf omdat zij zich veel bewuster zijn van de waarde van de energietransitie. En onze werknemers zijn echt enthousiast; het zijn prima ambassadeurs voor wat wij aan het doen zijn.”

Jos Scholman heeft 230 medewerkers en boekt een jaaromzet van zo’n 50 miljoen euro. Het bedrijf heeft naast de hoofdvestiging in Nieuwegein vestigingen in Gouda, Lijnden, Almere en Utrecht. Momenteel beschikt Scholman over 2 mobiele kranen met fuel cell-aandrijving, 17 Opels Vivaro e-hydrogen, 7 dual-fuel holders (kleinere werktuigdragers) en 10 dual-fuel trekkers. Ook rijden er 14 Hyundai’s Nexo op waterstof. De eerstvolgende stap bestaat uit de aanschaf van vrachtwagens op waterstof en de ombouw van zwaardere rupskranen naar brandstofcelaandrijving. Alle voertuigen zijn in eigendom, het wagenparkbeheer verzorgt het bedrijf zelf.