Utrechts bedrijventerrein biedt gratis deelvervoer aan: ‘Uniek in Nederland’
De samenwerking in Utrecht tussen Gaiyo, Tier en onder meer het bedrijventerrein Lage Weide moet de reiziger meer opties geven. De manier waarop de partijen dit voor elkaar hebben gekregen, is volgens Daan van Haarlem uniek in Nederland. Hij is Projectmanager Bereikbaarheid & Evenementen van bedrijventerrein Lage Weide.
“Deelvervoeraanbieder Tier zorgt voor de bezetting van de hubs”, zegt Van Haarlem tegenover Verkeersnet. “Zij zorgen ervoor dat er genoeg elektrische fietsen staan en dat gebruikers die dat willen altijd een deelfiets ter beschikking hebben. Dit is cruciaal voor het succes van het project. Om de Tier deelfietsen te boeken krijgen de medewerkers toegang tot de Gaiyo app. Gaiyo helpt verder nog bij de praktische ondersteuning van het project. En wij van Parkmanagement zorgen voor de hubs, animo, marketing en promotie onder de bedrijven. Het doel is uit te breiden vanaf de vijftien hubs die we nu hebben.”
Kansrijke oplossing voor betere bereikbaarheid
“Als je in stedelijk gebied werkt, dan is het allemaal nog wel te doen”, legt Thijs Muizelaar uit tegenover vakblad Verkeersnet. Hij is verantwoordelijk voor de business development bij Gaiyo. “Maar veel bedrijventerreinen die aan de rand van de stad liggen, zijn een stuk lastiger te bereiken. Niet alleen met deelmobiliteit, ook openbaar vervoer is daar een uitdaging. Vaak zijn ze wel vrij goed bereikbaar met de auto. Deelmobiliteit is dan juist de kansrijke oplossing om het wel goed mogelijk te maken.”
Aanbieders van deelfietsen en deelscooters kunnen die operatie prima uitvoeren, weet Muizelaar. “Als de werkgever of het bedrijventerrein en de gemeente de toegang ertoe stimuleren, en het aanbod mogelijk maken. Voor bedrijven is wel een compleet pakket van belang, de beschikbare deelmobiliteit inclusief landelijke dekking, ook voor ov.”
Potentie voor duurzamer reizen
Bedrijventerrein Lage Weide biedt plek aan achthonderd bedrijven en maar liefst 18.000 werknemers. Uit onderzoek blijkt dat 50 procent van de werknemers van Lage Weide binnen een half uur reistijd met de fiets of het ov woont. “Dit geeft wel aan hoe groot de potentie is”, legt Van Haarlem uit. “We zijn omringd door drie stations, maar die last mile is voor werknemers een probleem. Met de vijftien hubs op het terrein, plus de stations van Leidsche Rijn en Maarssen, willen we ze een duurzaam alternatief bieden om naar hun werk te komen.”
“Dat is best nog wel ingewikkeld”, vult Muizelaar aan, “want dan krijg je ineens te maken met de praktische invulling van het verspreiden van genoeg deelfietsen. Je hebt meer hubs – zowel virtueel als fysiek – nodig, waar je de fiets ook kwijt kan. Het moet niet alleen vanuit Utrecht mogelijk worden de deelfiets te gebruiken, maar eigenlijk ook vanuit omliggende gemeenten, die andere regels voor deelmobiliteit hanteren.”
Nils Verkennis van Tier erkent dat er op het eerste oog nog weinig gebruik gemaakt wordt van deelvervoer op bedrijventerreinen. “Deelfietsen- en scooters worden nog vooral gebruikt door particulieren in binnenstedelijke gebieden. Maar ook op zakelijk gebied wordt deelvervoer steeds meer gestimuleerd. Wij zien op een bedrijventerrein als Lage Weide vooral in de nachtelijke uren de vraag toenemen, omdat werknemers dan geen andere mogelijkheid meer hebben om thuis te komen. Er is dus wel degelijk potentie op dit soort afgelegen plekken.”
Er is in het project ook gekeken naar de ervaringen van andere bedrijventerreinen op het gebied van deelmobiliteit. Lage Weide is echter niet op één hoop te gooien met andere bedrijventerreinen in Nederland. “Niet alleen omdat Lage Weide zo groot is, maar ook door de samenstelling van de bedrijven. Het is geen groot kantorenpark, er zitten ook distributiecentra en ander type bedrijven waar in shifts wordt gewerkt en werknemers ‘s avonds laat nog naar huis moeten. Hierdoor heb je te maken met een andere doelgroep.”
Minimumafname
De ervaring van Gaiyo is ook dat door duidelijke afspraken te maken met deelvervoeraanbieders, er met elkaar een goed systeem op te zetten valt. “Als je een minimumafname garandeert voor een bepaalde periode, dan kunnen ze daarmee het project goed starten.” Of het garant staan voor een minimum gebruik nou gedaan wordt door het bedrijvenpark zelf, door de gemeente, of door de provincie, maakt volgens Muizelaar niet uit.
“Maar het verhaal is natuurlijk wel dat je dit zonder extra financiering van bovenaf niet voor elkaar krijgt. Daarom zijn we ook enorm blij met de grote ondersteuning in de vorm van subsidie voor het project vanuit de provincie Utrecht.”
Ook volgens Verkennis maakt de subsidie het project mogelijk. “Het is financieel niet haalbaar voor aanbieders van deelmobiliteit om hun dienst aan te bieden in gebieden waar sprake is van onvoldoende vraag. Wij zijn dankbaar dat we met behulp van deze subsidie een bijdrage kunnen leveren aan het terugdringen van het autogebruik van en naar Lage Weide. Dit project toont het belang van publiek-private samenwerking bij het werken aan onze gezamenlijke doelstelling om mobiliteit te verduurzamen.”
Gedragsverandering
Van Haarlem voegt hieraan toe dat gedragsverandering tijd nodig heeft. “Het project loopt voor een periode van drie jaar en in die periode kunnen werknemers gratis gebruik maken van de Tier e-bikes. Dat zou niet mogelijk zijn zonder subsidie.”
Er ontstaat een soort vliegwieleffect op het moment dat je steeds meer bedrijven én medewerkers meekrijgt in het gebruik van deelmobiliteit. “Met behulp van subsidie van de provincie Utrecht kunnen we medewerkers gratis gebruik laten maken van Tier e-bikes. We helpen daarmee de medewerker ook om kennis te laten maken met het hele systeem van deelmobiliteit”, legt Muizelaar uit.
Mes snijdt aan twee kanten
Het mes snijdt volgens Muizelaar aan twee kanten: “Natuurlijk willen wij bedrijven laten zien dat onze dienst werkt. Maar we willen ze ook helpen in de noodzaak van CO2-reductie.
Daarnaast helpen we de deelaanbieders om hun voertuigen niet alleen in de binnensteden gebruikt te krijgen, maar ook wat meer aan de randen van de stad.”
Van Haarlem denkt dat de manier waarop de partijen samenwerken, kansen biedt voor vergelijkbare plekken in heel Nederland. “We geloven er heilig in dat dit gaat werken.” Verkennis is ook ‘ontzettend enthousiast’ over de samenwerking. “Ik zie het als een volgende stap in het verder volwassen worden van deelmobiliteit.”