KiM: Vliegreis veroorzaakt hoogste infrastructuurkosten

Die kosten zijn het laagst voor een busreis. Dat concludeert het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) in de publicatie ‘Op reis met vliegtuig, trein, auto of bus. Een vergelijking van de infrastructuurkosten voor de overheid en de externe kosten.’
Het gaat in dit onderzoek dus om alle kosten die de reiziger niet draagt, maar worden doorbelast aan de samenleving. Als in dit onderzoek ook de kosten voor de aanleg van infrastructuur worden meegenomen, blijkt de treinreis het duurst. De bus komt hier ook het voordeligst naar voren.
Voorbeeldreizen
Het KiM heeft het onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De infrastructuurkosten zijn voor zes bestemmingen (Brussel, Parijs, Londen, Düsseldorf, Frankfurt en Berlijn) in 2018 in kaart gebracht. Voor de zogenoemde voorbeeldreizen geldt dat het vliegtuig vervangbaar is door de trein, auto en bus en omgekeerd. Ook is zowel naar herkomst-bestemmingsreizen als transferreizen gekeken naar deze bestemmingen. De herkomstbestemmingsreizen startten in Amersfoort en de transferreizen op Schiphol.
Bron: KiM
Luchtvaartnota
De uitkomsten worden gebruikt als kennisbasis voor de Luchtvaartnota 2020-2050. In die langverwachte nota geeft het kabinet de richting aan voor de ontwikkeling van de luchtvaart in Nederland voor de komende dertig jaar. Zo wordt de informatie bijvoorbeeld gebruikt bij beleidsafwegingen rond de inzet op alternatieve modaliteiten voor vliegen, zoals de trein, bus of auto.
Kosten voor het gebruik van infrastructuur
Bron: KiM