Mobiliteit & Fiscus | Beleid reiskostenvergoeding en bpm versoepeld

Jeroen Vos Jeroen Vos
• Laatste update:
Jan Rolleman. (Foto: Doreen Westerink)

Veel werkgevers vergoeden woon-werkverkeer met een eigen vervoermiddel van de medewerker via een vast bedrag per maand. Dat is wel zo praktisch, omdat je dan niet hoeft bij te houden hoeveel dagen iemand naar zijn of haar werk is gereden. De fiscale onbelaste reiskostenvergoeding van 19 ct/km blijft hierbij wel het uitgangspunt. Een vaste reiskostenvergoeding is fiscaal ook toegestaan als de woon-werkafstand niet meer is dan 75 kilometer. Bij kortdurende afwezigheid mag zo’n vaste vergoeding dan doorbetaald worden. Bij een woon-werkafstand vanaf 75 km enkele reis moest altijd wel nacalculatie plaatsvinden.

Beleid aangepast

De staatssecretaris van Financiën heeft het beleid voor deze vaste vergoedingen op 14 april 2020 aangepast. Hij ziet in de praktijk dat de coronamaatregelen voor veel werknemers tot een verandering van hun reispatroon leiden. Dat zou kunnen betekenen dat een werkgever de vaste reiskostenvergoeding moet aanpassen of tot het loon moet rekenen. Dit vindt hij in deze bijzondere omstandigheden ongewenst. Daarom keurt hij goed dat een werkgever voor de looptijd van het afgekondigde besluit voor een vaste reiskostenvergoeding geen gevolgen verbindt aan een wijziging in het reispatroon van een werknemer. Dat kan ook bij een vaste reiskostenvergoeding met nacalculatie. Dit betekent dat de werkgever voor deze periode mag blijven uitgaan van de oorspronkelijke uitgangspunten qua frequentie van het woon-werkverkeer.

Door de coronamaatregelen bij RDW kan er echter ongewenst tijdsverloop optreden

Jan Rolleman, fiscalist bij AMD Automotive fiscalisten

Verder is er een drietal bpm-maatregelen getroffen. Allereerst is het tot 1 juli 2020 mogelijk dat eenzelfde persoon de vrijstelling voor kortdurend gebruik van een buitenlands gekentekende auto voor een tweede keer aanvraagt voor hetzelfde motorrijtuig in die gevallen waarin de keuring voor het motorrijtuig niet kon plaatsvinden in verband met de coronamaatregelen van de RDW. Verder was er een overgangsmaatregel voor ombouw van taxi’s in verband met het einde van de bpm-vrijstelling voor taxi’s. Die overgangsregeling liep af op 1 april. Veel in maart geplande keuringsafspraken bij de RDW zijn komen te vervallen. Inmiddels zijn keuringen bij RDW weer mogelijk. De deadline van 1 april is nu op 1 juli 2020 gezet.

Tot slot is er een regeling voor de bpm-aangiften bij invoer van een occasion. Als daarbij een taxatierapport wordt gebruikt, is de geldigheidsduur daarvan 1 maand. Door de coronamaatregelen bij RDW kan er echter ongewenst tijdsverloop optreden, waardoor de kentekeninschrijving niet binnen 1 maand na afgifte van het taxatierapport voltooid kan worden. Daarom keurt de staatssecretaris goed dat tot 1 juli 2020 bij de aangifte bpm een na 16 februari 2020 opgemaakt taxatierapport gebruikt mag worden dat niet ouder is dan 4 maanden.

Jan Rolleman is fiscalist bij AMD Automotive fiscalisten. Hij houdt zich dagelijks bezig met belastingzaken en jurisprudentie op het gebied van mobiliteit en de auto van de zaak. In fleet&mobility beantwoordt hij vragen van lezers. Heb je zelf een vraag voor deze rubriek? Laat het ons weten via redactie@mobilitymedia.nl

Mobiliteit & Fiscus | Beleid reiskostenvergoeding en bpm versoepeld | Fleet&Mobility

Mobiliteit & Fiscus | Beleid reiskostenvergoeding en bpm versoepeld

Jeroen Vos Jeroen Vos
• Laatste update:
Jan Rolleman. (Foto: Doreen Westerink)

Veel werkgevers vergoeden woon-werkverkeer met een eigen vervoermiddel van de medewerker via een vast bedrag per maand. Dat is wel zo praktisch, omdat je dan niet hoeft bij te houden hoeveel dagen iemand naar zijn of haar werk is gereden. De fiscale onbelaste reiskostenvergoeding van 19 ct/km blijft hierbij wel het uitgangspunt. Een vaste reiskostenvergoeding is fiscaal ook toegestaan als de woon-werkafstand niet meer is dan 75 kilometer. Bij kortdurende afwezigheid mag zo’n vaste vergoeding dan doorbetaald worden. Bij een woon-werkafstand vanaf 75 km enkele reis moest altijd wel nacalculatie plaatsvinden.

Beleid aangepast

De staatssecretaris van Financiën heeft het beleid voor deze vaste vergoedingen op 14 april 2020 aangepast. Hij ziet in de praktijk dat de coronamaatregelen voor veel werknemers tot een verandering van hun reispatroon leiden. Dat zou kunnen betekenen dat een werkgever de vaste reiskostenvergoeding moet aanpassen of tot het loon moet rekenen. Dit vindt hij in deze bijzondere omstandigheden ongewenst. Daarom keurt hij goed dat een werkgever voor de looptijd van het afgekondigde besluit voor een vaste reiskostenvergoeding geen gevolgen verbindt aan een wijziging in het reispatroon van een werknemer. Dat kan ook bij een vaste reiskostenvergoeding met nacalculatie. Dit betekent dat de werkgever voor deze periode mag blijven uitgaan van de oorspronkelijke uitgangspunten qua frequentie van het woon-werkverkeer.

Door de coronamaatregelen bij RDW kan er echter ongewenst tijdsverloop optreden

Jan Rolleman, fiscalist bij AMD Automotive fiscalisten

Verder is er een drietal bpm-maatregelen getroffen. Allereerst is het tot 1 juli 2020 mogelijk dat eenzelfde persoon de vrijstelling voor kortdurend gebruik van een buitenlands gekentekende auto voor een tweede keer aanvraagt voor hetzelfde motorrijtuig in die gevallen waarin de keuring voor het motorrijtuig niet kon plaatsvinden in verband met de coronamaatregelen van de RDW. Verder was er een overgangsmaatregel voor ombouw van taxi’s in verband met het einde van de bpm-vrijstelling voor taxi’s. Die overgangsregeling liep af op 1 april. Veel in maart geplande keuringsafspraken bij de RDW zijn komen te vervallen. Inmiddels zijn keuringen bij RDW weer mogelijk. De deadline van 1 april is nu op 1 juli 2020 gezet.

Tot slot is er een regeling voor de bpm-aangiften bij invoer van een occasion. Als daarbij een taxatierapport wordt gebruikt, is de geldigheidsduur daarvan 1 maand. Door de coronamaatregelen bij RDW kan er echter ongewenst tijdsverloop optreden, waardoor de kentekeninschrijving niet binnen 1 maand na afgifte van het taxatierapport voltooid kan worden. Daarom keurt de staatssecretaris goed dat tot 1 juli 2020 bij de aangifte bpm een na 16 februari 2020 opgemaakt taxatierapport gebruikt mag worden dat niet ouder is dan 4 maanden.

Jan Rolleman is fiscalist bij AMD Automotive fiscalisten. Hij houdt zich dagelijks bezig met belastingzaken en jurisprudentie op het gebied van mobiliteit en de auto van de zaak. In fleet&mobility beantwoordt hij vragen van lezers. Heb je zelf een vraag voor deze rubriek? Laat het ons weten via redactie@mobilitymedia.nl