VZR pleit voor 22%-tarief voor mobiliteitsbudgetten

Bart Kuijpers Bart Kuijpers
• Laatste update:
Ook bij een budget valt de keuze vaak op een auto. (Foto: Shutterstock)

Als leaseauto’s gaan plaatsmaken voor mobiliteitsbudgetten zullen de verantwoordelijkheid en de kosten daarvan steeds meer afgeschoven worden op de werknemer. Dat verwacht althans de Vereniging Zakelijke Rijders, die opkomt voor leaserijders. “Een auto van de zaak is een secundaire arbeidsvoorwaarde en juridisch gezien mag een werkgever deze niet zomaar afnemen of aanpassen als de werknemer er aantoonbaar op achteruit gaat. Toch sleutelen op dit moment, door het vele thuiswerken, bedrijven hard aan de autoregeling”, schijft VZR.

Bij grote maatschappelijke verandering is het logisch om opnieuw te kijken naar de invulling van de mobiliteit van een bedrijf, maar de werknemer mag hier niet de dupe van zijn, zegt voorzitter Jan van Delft. “Wij verbazen ons over de snelle actie van werkgevers en het afnemen van leaseauto’s. Vaak zijn de plannen te rigoureus en te prematuur. Werknemers gaan er op achteruit en dat is niet eerlijk.” Nieuwsuur meldde deze week dat veel grote bedrijven verwachten dat hun leasevloot zal krimpen. Arval meldde eerder te verwachten dat de vloten juist gaan groeien.

Altijd de auto

Het mobiliteitsbudget lijkt als alternatief voor de leaseauto aan populariteit te winnen. “Het idee is dat er dan gekozen kan worden voor andere vormen van vervoer, maar uit onderzoek blijkt dat vrijwel iedere werknemer uiteindelijk opnieuw kiest voor een auto”, zegt  Van Delft. En daar schuilt volgens hem het probleem: een mobiliteitsbudget wordt meestal direct met het salaris uitbetaald, daarover betaal je dus grofweg de helft inkomstenbelasting. “Voor een mobiliteitsbudget van 600 euro kan de werknemer dus slechts voor zo’n 300 euro aan mobiliteit inkopen. Een mobiliteitsbudget moet dus echt aanzienlijk zijn om een gelijkwaardig auto te rijden. VZR pleit dan ook voor een nieuwe fiscale belasting van 22 procent voor mobiliteitsbudgetten, dat is goed voor werknemers én werkgevers.”

VZR stelt dat zakelijke rijders onvoldoende op de hoogte zijn van de consequenties van een mobiliteitsbudget. “Opvallend is ook de verschuiving van verantwoordelijkheid van de werkgever naar de werknemer op het gebied van zakelijke mobiliteit, deze verschuiving vinden wij geen positieve ontwikkeling.”

VZR pleit voor 22%-tarief voor mobiliteitsbudgetten | Fleet&Mobility

VZR pleit voor 22%-tarief voor mobiliteitsbudgetten

Bart Kuijpers Bart Kuijpers
• Laatste update:
Ook bij een budget valt de keuze vaak op een auto. (Foto: Shutterstock)

Als leaseauto’s gaan plaatsmaken voor mobiliteitsbudgetten zullen de verantwoordelijkheid en de kosten daarvan steeds meer afgeschoven worden op de werknemer. Dat verwacht althans de Vereniging Zakelijke Rijders, die opkomt voor leaserijders. “Een auto van de zaak is een secundaire arbeidsvoorwaarde en juridisch gezien mag een werkgever deze niet zomaar afnemen of aanpassen als de werknemer er aantoonbaar op achteruit gaat. Toch sleutelen op dit moment, door het vele thuiswerken, bedrijven hard aan de autoregeling”, schijft VZR.

Bij grote maatschappelijke verandering is het logisch om opnieuw te kijken naar de invulling van de mobiliteit van een bedrijf, maar de werknemer mag hier niet de dupe van zijn, zegt voorzitter Jan van Delft. “Wij verbazen ons over de snelle actie van werkgevers en het afnemen van leaseauto’s. Vaak zijn de plannen te rigoureus en te prematuur. Werknemers gaan er op achteruit en dat is niet eerlijk.” Nieuwsuur meldde deze week dat veel grote bedrijven verwachten dat hun leasevloot zal krimpen. Arval meldde eerder te verwachten dat de vloten juist gaan groeien.

Altijd de auto

Het mobiliteitsbudget lijkt als alternatief voor de leaseauto aan populariteit te winnen. “Het idee is dat er dan gekozen kan worden voor andere vormen van vervoer, maar uit onderzoek blijkt dat vrijwel iedere werknemer uiteindelijk opnieuw kiest voor een auto”, zegt  Van Delft. En daar schuilt volgens hem het probleem: een mobiliteitsbudget wordt meestal direct met het salaris uitbetaald, daarover betaal je dus grofweg de helft inkomstenbelasting. “Voor een mobiliteitsbudget van 600 euro kan de werknemer dus slechts voor zo’n 300 euro aan mobiliteit inkopen. Een mobiliteitsbudget moet dus echt aanzienlijk zijn om een gelijkwaardig auto te rijden. VZR pleit dan ook voor een nieuwe fiscale belasting van 22 procent voor mobiliteitsbudgetten, dat is goed voor werknemers én werkgevers.”

VZR stelt dat zakelijke rijders onvoldoende op de hoogte zijn van de consequenties van een mobiliteitsbudget. “Opvallend is ook de verschuiving van verantwoordelijkheid van de werkgever naar de werknemer op het gebied van zakelijke mobiliteit, deze verschuiving vinden wij geen positieve ontwikkeling.”