Weinig Belgische werknemers gebruiken mobiliteitssubsidie
Het mobiliteitsbudget, dat sinds 2019 beschikbaar is, stelt werknemers in staat om hun recht op een bedrijfswagen in te ruilen voor een budget waarmee ze zelf hun woon-werkverkeer kunnen verduurzamen. Van degenen die wel van het budget gebruikmaken, besteedt de meerderheid het vooral aan het vinden van huisvesting dichter bij hun werkplek.
Uit een analyse van meer dan een miljoen werknemers door SD Worx blijkt dat in 2022 slechts 0,2 procent van de werknemers het mobiliteitsbudget benutte, terwijl dit in 2023 is gestegen naar 0,4 procent.
Huivestingskosten
De bestedingsmogelijkheden van het mobiliteitsbudget zijn afhankelijk van de keuzes die de werkgever aanbiedt. In 2023 gebruikte 77 procent van de gebruikers hun budget voor huur of een hypotheek, vooral gunstig voor werknemers die binnen een straal van 10 kilometer van hun werk wonen. Dit is een aanzienlijke stijging ten opzichte van voorgaande jaren, waarin respectievelijk 45 procent (in 2021) en 52 procent (in 2022) van de werknemers deze optie benutte.
Na huisvestingskosten wordt het meeste geld uitgegeven aan fietsgerelateerde zaken, zoals fietsaankopen, abonnementen of deelfietsen. Daarnaast kunnen werknemers het budget besteden aan bijvoorbeeld een ov-abonnement, een speedpedelec of een duurzame auto.
Het mobiliteitsbudget kent beperkingen. Voor 2023 varieerde het budget tussen minimaal 3.000 euro en maximaal 16 duizend euro. Voor 2024 zullen deze bedragen opnieuw worden vastgesteld. De hoogte van het budget voor de werknemer hangt af van de kosten die de werkgever voorheen had voor de bedrijfsauto.
