In het onderzoek zijn de dagelijkse verplaatsingen van de Nederlandse bevolking naar plaats van herkomst en bestemming gemeten, het tijdstip van de verplaatsingen, de gebruikte vervoermiddelen en de reismotieven. Het gaat hierbij om alle niet-beroepsmatige ritten in Nederland. Daartoe behoort wel het woon-werkverkeer. Met beroepsmatige ritten worden ritten door taxichauffeurs, koeriersdiensten en vrachtwagenchauffeurs bedoeld, die buiten beschouwing zijn gelaten.

In Limburg en Drenthe gebruiken mensen het vaakst de auto. In Zeeland, Drenthe, Friesland, Overijssel, Noord-Brabant en Limburg maken inwoners voor ritten het minst gebruik van het openbaar vervoer. De elektrische fiets blijkt vooral in Drenthe, Overijssel en Gelderland populair. Inwoners van Limburg en Flevoland maken naar verhouding het minst vaak gebruik van de (niet-elektrische) fiets.

Bijna 43 procent van alle ritten die Nederlanders in de periode 2014/2016 maakten, werd met de auto gedaan. Lopen en fietsen (niet-elektrisch) zijn goed voor respectievelijk bijna 23 en 24 procent. De elektrische fiets wordt in 2 procent van alle ritten ingezet.

Welk vervoermiddel er wordt gebruikt, hangt onder meer af van de af te leggen afstand. Ritten van minder dan 5 kilometer worden vooral lopend afgelegd (35%) en op de (niet-elektrische) fiets (bijna 33%). De auto wordt in bijna een kwart van deze korte afstanden gebruikt, het openbaar vervoer in slechts 3 procent. Voor langere afstanden kiest men vaker voor auto en openbaar vervoer: voor 79 procent van de ritten van 15 kilometer of langer wordt de auto ingezet, voor 13 procent het openbaar vervoer, zo blijkt uit het onderzoek.

In het onderzoek zijn de dagelijkse verplaatsingen van de Nederlandse bevolking naar plaats van herkomst en bestemming gemeten, het tijdstip van de verplaatsingen, de gebruikte vervoermiddelen en de reismotieven. Het gaat hierbij om alle niet-beroepsmatige ritten in Nederland. Daartoe behoort wel het woon-werkverkeer. Met beroepsmatige ritten worden ritten door taxichauffeurs, koeriersdiensten en vrachtwagenchauffeurs bedoeld, die buiten beschouwing zijn gelaten.

In Limburg en Drenthe gebruiken mensen het vaakst de auto. In Zeeland, Drenthe, Friesland, Overijssel, Noord-Brabant en Limburg maken inwoners voor ritten het minst gebruik van het openbaar vervoer. De elektrische fiets blijkt vooral in Drenthe, Overijssel en Gelderland populair. Inwoners van Limburg en Flevoland maken naar verhouding het minst vaak gebruik van de (niet-elektrische) fiets.

Bijna 43 procent van alle ritten die Nederlanders in de periode 2014/2016 maakten, werd met de auto gedaan. Lopen en fietsen (niet-elektrisch) zijn goed voor respectievelijk bijna 23 en 24 procent. De elektrische fiets wordt in 2 procent van alle ritten ingezet.

Welk vervoermiddel er wordt gebruikt, hangt onder meer af van de af te leggen afstand. Ritten van minder dan 5 kilometer worden vooral lopend afgelegd (35%) en op de (niet-elektrische) fiets (bijna 33%). De auto wordt in bijna een kwart van deze korte afstanden gebruikt, het openbaar vervoer in slechts 3 procent. Voor langere afstanden kiest men vaker voor auto en openbaar vervoer: voor 79 procent van de ritten van 15 kilometer of langer wordt de auto ingezet, voor 13 procent het openbaar vervoer, zo blijkt uit het onderzoek.