Mobiliteit & Fiscus | Fiscale speelruimte voor mobiliteitsconcepten

Redactie Redactie
• Laatste update:
(Foto: Patrick Ouwerkerk)

Op het eerste gezicht lijken de fiscale regels nog niet erg flexibel. Toch laten ze zich al redelijk goed inpassen in het nieuwe, meer flexibele autogebruik. Stap je als werkgever bijvoorbeeld over naar een mobiliteitsbudget, dan kun je daarvoor de zogenaamde ‘gerichte vrijstelling’ van de werkkostenregeling van de loonbelasting gebruiken als de werknemer met een privéauto of een private-leaseauto rijdt. Per zakelijke kilometer mag je 19 eurocent onbelast vergoeden. Dat geldt ook voor het woon-werkverkeer, want voor de loonbelasting is dat een zakelijke rit (voor de btw wordt woon-werkverkeer als privégebruik gezien). Blijft er na deze vergoeding nog budget over, dan wordt dat als belast loon verwerkt. Pas je deze fiscale regels toe op de uitbetaling van het budget, dan is een bijtelling op de privé(lease)auto niet van toepassing. Wordt het mobiliteitsbudget gebruikt voor reizen met het OV, dan kunnen die reizen onbelast vergoed of verstrekt worden voor de werkelijke kosten. Voor reizen per fiets is de regeling nu nog wat omslachtig. Het belaste loon in natura moet op basis van het werkelijke gebruik en de werkelijke kosten worden bepaald. Maar hoe houd je dat bij? In 2020 wordt het makkelijker: dan geldt er een bijtelling van 7 procent voor elektrische en gewone fietsen.

De bijtellingswetgeving is eigenlijk nog niet echt goed toegespitst op poolauto’s.

Gebruik van een deelauto is fiscaal nog wat lastiger. Gebruik je met een mobiliteitsbudget een auto van een algemene deelautoaanbieder voor een zakelijke rit, dan zou je kunnen stellen dat je die auto dan niet ter beschikking hebt staan in de zin van de bijtellingswetgeving. Ter voorkoming van latere discussies is het aan te raden de begin- en eindstand van de kilometerteller en ook het bezochte adres te noteren. Gebruik je een deelauto of poolauto van de eigen onderneming, dan kan de fiscus makkelijker stellen dat zo’n auto je voor een langere duur ter beschikking staat. Je kunt hem immers gebruiken als je hem nodig hebt en de auto beschikbaar is. Maar dat geldt net zo goed voor je collega’s… De bijtellingswetgeving is eigenlijk nog niet echt goed toegespitst op deze situatie: zij gaat uit van één auto met één vaste berijder. Een oplossing kan zijn: werken met een zakelijke huurprijs. De Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen (VNA) is daarvoor een regeling overeengekomen met de Belastingdienst. Deze Uitvoeringsafspraak Privégebruik Deelauto (te vinden op belastingdienst.nl) bepaalt onder voorwaarden dat de bijtelling niet van toepassing is als de werknemer een zakelijke huurprijs betaalt, die per voertuigcate­gorie en per tijdvak is vastgesteld.

Het meest flexibel zou natuurlijk zijn als de bijtelling per kilometer wordt bepaald, en dan afhankelijk is van het soort vervoer. Hoewel in het regeerakkoord pilots zijn aangekondigd, zal zo’n bijtelling nog wel even op zich laten wachten.

Jan Rolleman is fiscalist bij AMD Automotive fiscalisten. Hij houdt zich dagelijks bezig met belastingzaken en jurisprudentie op het gebied van mobiliteit en de auto van de zaak.
In fleet&mobility beantwoordt hij vragen van lezers. Ook een vraag? Mail deze dan naar redactie@mobilitymedia.nl.

Mobiliteit & Fiscus | Fiscale speelruimte voor mobiliteitsconcepten | Fleet&Mobility

Mobiliteit & Fiscus | Fiscale speelruimte voor mobiliteitsconcepten

Redactie Redactie
• Laatste update:
(Foto: Patrick Ouwerkerk)

Op het eerste gezicht lijken de fiscale regels nog niet erg flexibel. Toch laten ze zich al redelijk goed inpassen in het nieuwe, meer flexibele autogebruik. Stap je als werkgever bijvoorbeeld over naar een mobiliteitsbudget, dan kun je daarvoor de zogenaamde ‘gerichte vrijstelling’ van de werkkostenregeling van de loonbelasting gebruiken als de werknemer met een privéauto of een private-leaseauto rijdt. Per zakelijke kilometer mag je 19 eurocent onbelast vergoeden. Dat geldt ook voor het woon-werkverkeer, want voor de loonbelasting is dat een zakelijke rit (voor de btw wordt woon-werkverkeer als privégebruik gezien). Blijft er na deze vergoeding nog budget over, dan wordt dat als belast loon verwerkt. Pas je deze fiscale regels toe op de uitbetaling van het budget, dan is een bijtelling op de privé(lease)auto niet van toepassing. Wordt het mobiliteitsbudget gebruikt voor reizen met het OV, dan kunnen die reizen onbelast vergoed of verstrekt worden voor de werkelijke kosten. Voor reizen per fiets is de regeling nu nog wat omslachtig. Het belaste loon in natura moet op basis van het werkelijke gebruik en de werkelijke kosten worden bepaald. Maar hoe houd je dat bij? In 2020 wordt het makkelijker: dan geldt er een bijtelling van 7 procent voor elektrische en gewone fietsen.

De bijtellingswetgeving is eigenlijk nog niet echt goed toegespitst op poolauto’s.

Gebruik van een deelauto is fiscaal nog wat lastiger. Gebruik je met een mobiliteitsbudget een auto van een algemene deelautoaanbieder voor een zakelijke rit, dan zou je kunnen stellen dat je die auto dan niet ter beschikking hebt staan in de zin van de bijtellingswetgeving. Ter voorkoming van latere discussies is het aan te raden de begin- en eindstand van de kilometerteller en ook het bezochte adres te noteren. Gebruik je een deelauto of poolauto van de eigen onderneming, dan kan de fiscus makkelijker stellen dat zo’n auto je voor een langere duur ter beschikking staat. Je kunt hem immers gebruiken als je hem nodig hebt en de auto beschikbaar is. Maar dat geldt net zo goed voor je collega’s… De bijtellingswetgeving is eigenlijk nog niet echt goed toegespitst op deze situatie: zij gaat uit van één auto met één vaste berijder. Een oplossing kan zijn: werken met een zakelijke huurprijs. De Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen (VNA) is daarvoor een regeling overeengekomen met de Belastingdienst. Deze Uitvoeringsafspraak Privégebruik Deelauto (te vinden op belastingdienst.nl) bepaalt onder voorwaarden dat de bijtelling niet van toepassing is als de werknemer een zakelijke huurprijs betaalt, die per voertuigcate­gorie en per tijdvak is vastgesteld.

Het meest flexibel zou natuurlijk zijn als de bijtelling per kilometer wordt bepaald, en dan afhankelijk is van het soort vervoer. Hoewel in het regeerakkoord pilots zijn aangekondigd, zal zo’n bijtelling nog wel even op zich laten wachten.

Jan Rolleman is fiscalist bij AMD Automotive fiscalisten. Hij houdt zich dagelijks bezig met belastingzaken en jurisprudentie op het gebied van mobiliteit en de auto van de zaak.
In fleet&mobility beantwoordt hij vragen van lezers. Ook een vraag? Mail deze dan naar redactie@mobilitymedia.nl.