Renault-Nissan alliantie streeft naar 40% kostenreductie
De Renault-Nissan-Mitsubishi alliantie hoopt 40 procent te besparen op de investeringen en zo een efficiencyslag te slaan. Dat maakten de partijen vandaag bekend bij de presentatie van het nieuwe businessmodel. Dankzij de zogenoemde leader-follower-strategie kunnen de fabrikanten het aantal platformen die gebruikt worden bij de productie van de modellen terugbrengen. āHet nieuwe model maakt het voor de alliantie mogelijk om het maximale te halen uit elkaar bedrijfsmiddelenā, aldus Jean-Dominique Senard, ceo van de Renault Groep.
De bedoeling is dat de autofabrikanten binnen de bestaande alliantie doelgerichter gebruik gaan maken van de voordelen, zoals gezamenlijke inkoop en de sterke geografische positie van de merken. Begin dit jaar benadrukten de gezamenlijke partijen nog het belang van de samenwerking. De Renault-Nissan-Mitsubishi alliantie staat sinds de arrestatie van voormalige topman Carlos Ghosn sterk onder druk.
Uitgangspunten
Het nieuwe leader-follower-plan moet leiden tot een verdere standaardisatie van platformen. Per productsegment ligt de focus op een moedermodel (leader-auto) en zustermodellen. De zustermodellen worden ontwikkeld door de leidende onderneming met steun van āfollowerā-teams. De aanpak, inclusief de bundeling van productie, zou meer efficiency moeten opleveren en een kostenbesparing van 40 procent op investeringen. Zo gaat er in Latijns-Amerika geproduceerd worden met platforms van b-modellen, waardoor het aantal platformen teruggaat van vier naar een voor zowel producten van Renault als Nissan. Bedoeling is dat in 2025 bijna 45 procent van de modellen volgens de nieuwe aanpak worden ontwikkeld en geproduceerd.
Ook de wereldwijde aanpak wordt aangepast, waarbij de wereld wordt verdeeld in zogeheten referentieregioās. Voor Nissan is dat de regio China, Noord-Amerika en Japan, voor Renault is dat Europa, Zuid-Amerika en Noord-Afrika en Mitsubishi concentreert zich op AziĆ« en OceaniĆ«. Hierdoor hoopt het concern het delen van de vaste kosten te optimaliseren, terwijl er van meer gezamenlijke kennis en bedrijfsmiddelen gebruik kan worden gemaakt.