Meer landelijke eenheid in deelmobiliteit door samenwerkingsprogramma

Nienke Eusterbrock Nienke Eusterbrock
• Laatste update:
Ondanks de groei van het gebruik van deelmobiliteit, staat het nationale beleid voor deelmobiliteit nog in de beginfase. (Foto: Shutterstock)

Het Samenwerkingsprogramma Deelmobiliteit beoogt een samenwerking tussen lokale overheden en het Rijk. Volgens Heijnen biedt het programma “goede kansen voor bereikbaarheid en klimaat, ondersteunt het de ruimtelijke opgave en zorgt het voor meer uniforme marktcondities met een samenhangende aanpak en regie voor deelmobiliteit.”

Standaard deelmobiliteitsbeleid

Ondanks de groei van deelmobiliteit, staat het nationale beleid nog in de kinderschoenen. Het samenwerkingsprogramma richt zich voornamelijk op drie pijlers. Allereerst lopen steden en regio’s volgens de brief tegen dezelfde vragen aan. Samen met koplopergemeenten, met veel ervaring met deelmobiliteit, gaat er daarom gekeken worden naar een standaard deelmobiliteitsbeleid. Andere gemeenten kunnen vervolgens deze standaard overnemen. Hiermee wordt voorkomen dat steden, samenwerkingsregio’s en provincies soortgelijke onderzoeken uitvoeren.

Systematisch leerprogramma

Ook wordt er gewerkt aan een systematisch leerprogramma. Dit verbindt lokale en regionale initiatieven op thema’s waar deelmobiliteit aan kan bijdragen. “Veelal weet men niet van elkaar van het bestaan van deze projecten en experimenten. Het Leerprogramma verbindt deze activiteiten en is een manier om systematisch te leren, te monitoren wat wel en niet werkt en op te schalen wat werkt”, aldus Heijnen.

Overlegtafel deelmobiliteit

De derde pijler is een overlegtafel deelmobiliteit. Het voornemen is om in 2023 het overleg over deelmobiliteit, hubs en OV te bespreken met overheden en vertegenwoordigende organisaties: deelmobiliteitsaanbieders, bouwsector, de auto- en OV-sector en maatschappelijke organisaties.

 Volgens Teun Kolner, public affairs manager bij Go Sharing, gaat het globaal niet goed met de deelmobiliteit

Meer landelijke eenheid in deelmobiliteit door samenwerkingsprogramma | Fleet&Mobility

Meer landelijke eenheid in deelmobiliteit door samenwerkingsprogramma

Nienke Eusterbrock Nienke Eusterbrock
• Laatste update:
Ondanks de groei van het gebruik van deelmobiliteit, staat het nationale beleid voor deelmobiliteit nog in de beginfase. (Foto: Shutterstock)

Het Samenwerkingsprogramma Deelmobiliteit beoogt een samenwerking tussen lokale overheden en het Rijk. Volgens Heijnen biedt het programma “goede kansen voor bereikbaarheid en klimaat, ondersteunt het de ruimtelijke opgave en zorgt het voor meer uniforme marktcondities met een samenhangende aanpak en regie voor deelmobiliteit.”

Standaard deelmobiliteitsbeleid

Ondanks de groei van deelmobiliteit, staat het nationale beleid nog in de kinderschoenen. Het samenwerkingsprogramma richt zich voornamelijk op drie pijlers. Allereerst lopen steden en regio’s volgens de brief tegen dezelfde vragen aan. Samen met koplopergemeenten, met veel ervaring met deelmobiliteit, gaat er daarom gekeken worden naar een standaard deelmobiliteitsbeleid. Andere gemeenten kunnen vervolgens deze standaard overnemen. Hiermee wordt voorkomen dat steden, samenwerkingsregio’s en provincies soortgelijke onderzoeken uitvoeren.

Systematisch leerprogramma

Ook wordt er gewerkt aan een systematisch leerprogramma. Dit verbindt lokale en regionale initiatieven op thema’s waar deelmobiliteit aan kan bijdragen. “Veelal weet men niet van elkaar van het bestaan van deze projecten en experimenten. Het Leerprogramma verbindt deze activiteiten en is een manier om systematisch te leren, te monitoren wat wel en niet werkt en op te schalen wat werkt”, aldus Heijnen.

Overlegtafel deelmobiliteit

De derde pijler is een overlegtafel deelmobiliteit. Het voornemen is om in 2023 het overleg over deelmobiliteit, hubs en OV te bespreken met overheden en vertegenwoordigende organisaties: deelmobiliteitsaanbieders, bouwsector, de auto- en OV-sector en maatschappelijke organisaties.

 Volgens Teun Kolner, public affairs manager bij Go Sharing, gaat het globaal niet goed met de deelmobiliteit