VNA kritisch op uitvoerbaarheid CO2-meetplicht werkgevers
Werkgevers met minimaal 100 werknemers moeten van het kabinet de CO2-uitstoot bijhouden van het personeel tijdens zakelijk reizen en woon- werkverkeer. Op deze manier moeten bedrijven gestimuleerd worden om de CO2-uitstoot te reduceren. Deskundigen zijn bang dat de meetplicht leidt tot hoge administratieve druk.
Tot 2030 moet het aantal met woon-werkverkeer gerelateerde CO2-uitstoot met een kwart worden gereduceerd. Om dit te realiseren worden meerdere programma’s, zoals Anders Reizen, opgezet en gefaciliteerd. Om de ontwikkelingen te monitoren moeten bedrijven met minimaal 100 medewerkers de CO2-uitstoot gaan registreren. De regeling, waar ruim 7.000 bedrijven en 4,9 miljoen werknemers mee te maken krijgen, zou aanvankelijk op 1 januari 2022 ingaan maar is vertraagd door de langdurige formatie van het nieuwe kabinet. Het voorstel moet daardoor nog behandeld worden in de ministerraad waarna het naar verwachting van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in het tweede kwartaal van dit jaar besproken wordt in de Tweede Kamer, zo schrijft de Volkskrant.
Aandringen
Renate Hemerik, voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen, onderschrijft het doel van de regeling maar zet vraagtekens bij de uitvoerbaarheid van de paragraaf met betrekking tot de registratie. “De VNA is nauw betrokken bij de totstandkoming van de CO2-meetplicht voor werkgevers”, stelt Hemerik. “Wij hebben het klimaatakkoord ondertekend en onderschrijven het belang van de CO2-reductie. Wel vinden wij, samen met andere partijen zoals werkgeversorganisatie VNO-NCW, dat het niet nodeloos complex moet worden gemaakt. Vandaar dat we er op aandringen te starten met jaarlijkse bedrijfstotalen om te bezien of de gestelde besparing wordt behaald. Voordat men op medewerkers niveau een hele administratie moet optuigen, daar zitten nog wel wat haken en ogen aan. Voor de auto’s van de zaak is het namelijk redelijk eenvoudig om in kaart te brengen wat de CO2-uitstoot van het voertuig is. Moeilijker wordt het als de werknemer geen auto of mobiliteit van de zaak heeft waarbij de vraag is wat een werkgever in beeld mag brengen en op welke manier.”
Ook fiscaal jurist Heleen Elbert vindt dat er haken en ogen zitten aan de uitvoerbaarheid van de meetregeling. “Het is lastig om bij te houden met welk vervoermiddel werknemers reizen. Als het een leaseauto betreft dan is wel bekend wat de CO2-uitstoot van voertuig is. Maar stel dat de werknemers reist met de auto van zijn vrouw of buurman. En wat de privacy betreft; mag een werkgever vragen of het een eigen vervoermiddel is?” Daarbij is het nog de vraag hoe de overheid dit gaat controleren, stelt Elbert. “De reiskostenvergoeding van 19 cent per kilometer is eenvoudig terwijl het meten van de CO2-uitstoot van een vervoermiddel veel moeilijker is. Dit omdat een werknemer zijn zakelijke kilometers op verschillende manieren kan afleggen.”
In contrast
Volgens Elbert schiet de meetplicht voor werkgevers aan zijn doel, het bijdragen aan terugdringing van de CO2-uitstoot van het bedrijfsleven, voorbij. “De bijtelling voor leaseauto’s is verhoogd. Als je die maatregel terugdraait dan loont het voor werknemers om een elektrische auto te rijden. En daarmee verlaag je de CO2-uitstoot van het zakelijk rijden pas echt.” Ook Hemerik vindt dat het verhogen van de bijtelling in contrast staat met de CO2-meetplicht voor werkgevers. “Een schoner, dus jonger wagenpark, zorgt voor een lagere CO2-uitstoot van het bedrijfsleven. Het moet aantrekkelijker worden om het wagenpark te verjongen. Het verhogen van de bijtelling staat daar haaks op.”