De gebruikersvriendelijkheid van vrijwel alle openbare laadpalen bleek onvoldoende. 

Dit meldt de Duitse autoclub Adac.

Het aantal elektrisch aangedreven auto’s stijgt, en de laadinfrastructuur groeit mee, of loopt daar zelfs wat op vooruit. De Adac, de Duitse ANWB, is er vorig jaar toe overgegaan om laadpalen te testen. Afgelopen jaar heeft de Adac 53 van de circa 11.000 Duitse openbare laadpalen getest. Slechts één paal werd als zeer goed beoordeeld, zes waren zeer slecht. De meeste laadpalen worden als ‘goed’ of ‘toereikend’ beoordeeld.

Is hij te vinden en komt er stroom uit?

Een goede laadpaal voldoet aan verschillende eisen, stelt Adac. Zo moet er stroom uit komen: hij mag niet defect zijn. Daarnaast moet hij het stroomverbruik en de daarvoor betaalde prijs goed aangeven, zowel op de paal als op de app. De plaats waar de paal staat moet goed vindbaar, bereikbaar en verlicht zijn. Dat blijkt niet vanzelfsprekend. Soms zijn laadpalen niet te vinden, niet te identificeren of doen ze het gewoon niet. Die werden als ‘zeer slecht’ beoordeeld.

Worden tarief en verbruik aangegeven? 

De gebreken die maken of een paal als zeer goed, goed of toereikend wordt beoordeeld, gaan vooral over de transparantie van de tarieven. De basisprijs per eenheid was meestal niet op de paal aangegeven. Daarvoor moest internet of een app worden geraadpleegd. Bij tien laadstations had de klant überhaupt geen inzicht in de prijs van het laden. Dan is het wachten tot achteraf de rekening komt. Ook het vermogen waarmee het laden aan een paal mogelijk is, wordt niet altijd aangegeven. In sommige gevallen is dat ook via internet niet te achterhalen. 

“Het laden aan een laadpaal moet net zo eenvoudig en overzichtelijk zijn als bij een benzinepomp. Daar hoort bij dat je weet wat de stroom kost, hoeveel je al hebt geladen en hoe hoog de uiteindelijke rekening is”, stelt Ulrich Klaus Becker, vice-president van de Adac. 

Ook wie spontaan stroom wil tanken, heeft soms een probleem. Bij twaalf stations was het laden zonder een voorafgaande toestemming niet mogelijk, zo blijkt uit het rapport van de Adac.

Dit meldt de Duitse autoclub Adac.

Het aantal elektrisch aangedreven auto’s stijgt, en de laadinfrastructuur groeit mee, of loopt daar zelfs wat op vooruit. De Adac, de Duitse ANWB, is er vorig jaar toe overgegaan om laadpalen te testen. Afgelopen jaar heeft de Adac 53 van de circa 11.000 Duitse openbare laadpalen getest. Slechts één paal werd als zeer goed beoordeeld, zes waren zeer slecht. De meeste laadpalen worden als ‘goed’ of ‘toereikend’ beoordeeld.

Is hij te vinden en komt er stroom uit?

Een goede laadpaal voldoet aan verschillende eisen, stelt Adac. Zo moet er stroom uit komen: hij mag niet defect zijn. Daarnaast moet hij het stroomverbruik en de daarvoor betaalde prijs goed aangeven, zowel op de paal als op de app. De plaats waar de paal staat moet goed vindbaar, bereikbaar en verlicht zijn. Dat blijkt niet vanzelfsprekend. Soms zijn laadpalen niet te vinden, niet te identificeren of doen ze het gewoon niet. Die werden als ‘zeer slecht’ beoordeeld.

Worden tarief en verbruik aangegeven? 

De gebreken die maken of een paal als zeer goed, goed of toereikend wordt beoordeeld, gaan vooral over de transparantie van de tarieven. De basisprijs per eenheid was meestal niet op de paal aangegeven. Daarvoor moest internet of een app worden geraadpleegd. Bij tien laadstations had de klant überhaupt geen inzicht in de prijs van het laden. Dan is het wachten tot achteraf de rekening komt. Ook het vermogen waarmee het laden aan een paal mogelijk is, wordt niet altijd aangegeven. In sommige gevallen is dat ook via internet niet te achterhalen. 

“Het laden aan een laadpaal moet net zo eenvoudig en overzichtelijk zijn als bij een benzinepomp. Daar hoort bij dat je weet wat de stroom kost, hoeveel je al hebt geladen en hoe hoog de uiteindelijke rekening is”, stelt Ulrich Klaus Becker, vice-president van de Adac. 

Ook wie spontaan stroom wil tanken, heeft soms een probleem. Bij twaalf stations was het laden zonder een voorafgaande toestemming niet mogelijk, zo blijkt uit het rapport van de Adac.