De Vlaamse regering heeft subsidies goedgekeurd voor 10.789 nieuwe laadequivalenten. Dat heeft minister van mobiliteit Lydia Peeters bekend gemaakt. De overheid betaalt maximaal 20 procent van de installatiekosten en trekt daarvoor 9,98 miljoen euro uit.

Vlaanderen telt momenteel rond de 16 duizend publieke en private laadpunten maar dreigt daarmee de doelstelling van 35 duizend laadpunten in 2025 niet te halen. “Laden moet op termijn zo evident worden als tanken”, zegt minister Peeters.

“Om burgers te helpen om versneld over te stappen op een elektrische auto is een voldoende aanbod aan laadinfrastructuur onontbeerlijk”, vervolgt Peeters. “Ik ben blij dat er nog meer bedrijven projectvoorstellen hebben ingediend dan vorig jaar. Dat betekent dat de privésector ook de omslag aan het maken is. Bovendien zijn er heel wat projecten bij die focussen op ultrasnel laden.”

Laadequivalenten

Het gaat niet strikt om 10.789 stopcontacten, maar om ‘laadequivalenten’. Die manier van tellen houdt rekening met de snelheid van het laadpunt en met het aantal uren dat het vrij beschikbaar is. Een ‘trage’ lader van 11 kW op de parkeerplaats van een supermarkt die na de openingsuren zijn poorten sluit, telt maar voor een half, een ultrasnellader van 300 kW telt in zijn eentje dan weer voor twintig equivalenten.

De Vlaamse overheid neemt voor de installatie van de bijkomende laadpunten 9,98 miljoen euro op zich, maximaal twintig procent van de installatiekosten.

Vlaanderen telt momenteel rond de 16 duizend publieke en private laadpunten maar dreigt daarmee de doelstelling van 35 duizend laadpunten in 2025 niet te halen. “Laden moet op termijn zo evident worden als tanken”, zegt minister Peeters.

“Om burgers te helpen om versneld over te stappen op een elektrische auto is een voldoende aanbod aan laadinfrastructuur onontbeerlijk”, vervolgt Peeters. “Ik ben blij dat er nog meer bedrijven projectvoorstellen hebben ingediend dan vorig jaar. Dat betekent dat de privésector ook de omslag aan het maken is. Bovendien zijn er heel wat projecten bij die focussen op ultrasnel laden.”

Laadequivalenten

Het gaat niet strikt om 10.789 stopcontacten, maar om ‘laadequivalenten’. Die manier van tellen houdt rekening met de snelheid van het laadpunt en met het aantal uren dat het vrij beschikbaar is. Een ‘trage’ lader van 11 kW op de parkeerplaats van een supermarkt die na de openingsuren zijn poorten sluit, telt maar voor een half, een ultrasnellader van 300 kW telt in zijn eentje dan weer voor twintig equivalenten.

De Vlaamse overheid neemt voor de installatie van de bijkomende laadpunten 9,98 miljoen euro op zich, maximaal twintig procent van de installatiekosten.