Leaseplan gaat de leaseautofactuur splitsen in een financierings- en een servicecomponent. Dat is de reactie van de leasemaatschappij op IFRS16, de nieuwe boekhoudregels, die in 2019 van kracht worden.

Alle beursgenoteerde bedrijven moeten vanaf dat jaar hun leaseverplichtingen op de balans opnemen. Op dit moment hoeft dat nog niet. “Maar”, stelt Martijn Versteegen, marketingdirecteur van Leaseplan Nederland, “de leaseverplichtingen van deze bedrijven moeten nu ook in de toelichting van de jaarrekening staan. We weten natuurlijk niet wat klanten in de toekomst gaan doen, maar we verwachten niet dat ze door deze wijzigingen hun wagenpark anders gaan financieren.” Leaseplan laat het aan de klanten over of zij wel of geen gesplitste factuur willen. “Omdat we willen dat klanten ook de vergelijkende cijfers juist kunnen opnemen, werken we er naartoe de wijzigingen in 2018 al doorgevoerd te hebben.”

Leaseplan heeft berekeningen over de gevolgen van de veranderende boekhoudregels laten uitvoeren door PWC. Volgens een berekening van het accountantskantoor hebben de wijzigingen een negatieve impact van 2,8 procent op de solvabiliteit. Ook bij wagenparkspecialist Fleet Support volgen ze de ontwikkelingen op de voet. Consultant Martijn Witsel bij Fleet Support denkt dat alle leasemaatschappijen noodzakelijk de factuur op gaan splitsen naar afschrijving, rente en de servicecomponenten. “Het is niet zo dat lease opeens duurder is geworden. Wel kunnen de kosten gedurende de looptijd variëren. Met name de balanspositie en daarmee de financiële ratio’s worden geraakt. Iedereen oriënteert zich nu op de vraag: hoe kan er zo min mogelijk op de balans komen?”

Kans voor mobiliteitsbudgetten
Een mogelijk effect is volgens Witsel dat er meer interesse zal zijn in mobiliteitsbudgetten. “Dan kan een medewerker zelf kiezen voor een eigen auto, een privéleaseauto of juist geen auto meer. Over dat budget moet dan weer gedeeltelijk loonbelasting worden betaald, dus een werkgever moet de balans opmaken wat het beste uitkomt.” Volgens hem is ook de aard van een bedrijf van belang. “Heb je grote voorraden bijvoorbeeld, dan maakt de vloot een klein deel uit van je balans. Maar ben je een dienstverlener, dan heeft het weer een groot effect op de balans. Alleen als de impact op de balanspositie groot is, zullen organisaties na gaan denken over maatregelen zoals het snijden in de vloot.”

Snijden in de vloot
Erica de Brouwer, office & facility manager bij fieldmarketingorganisatie CPM Nederland, kijkt inmiddels ook naar mobiliteitsbudgetten. “Nu IFRS eraan komt, kijken we anders naar langlopende leasecontracten. Wij zullen niet meer standaard voor een leaseauto voor een medewerker kiezen.” CPM Nederland heeft honderd auto’s in de vloot, en de Omnicom group, waar CPM Nederland een onderdeel van is, heeft er wereldwijd nog veel meer. “Dat is een enorme belasting op de balans.”

De Brouwer vindt soms een leasecontract van een jaar al lang. “Onze klanten verwachten van ons ook veel flexibiliteit. Leasemaatschappijen zullen flexibeler moeten worden in hun leasetermijnen.” CPM Nederland werkt vooral met de leasemaatschappijen Alphabet en Dutch Lease. “Maar met verhuurder Europcar heb ik zeer scherpe prijsafspraken en scherpe additionele voorwaarden zoals verlagen eigen risico en meer kilometers vrij per dag. Ik huur veel auto’s voor onze kortlopende projecten, de prijs verschilt per maand niet veel met een vergelijkbare leaseauto. Huren kan in de toekomst ook de oplossing zijn, zeker vanaf 2019. Dat zijn wel zaken die we nu overwegen en onderzoeken.” Stoppen met leasen zal CPM Nederland niet, benadrukt zij. “We zullen wel minder auto’s leasen, de leasevloot zal zeker afnemen. Dat kan verschuiven naar private lease via een mobiliteitsbudget, dan staat het ook niet op onze balans.”

Kortere contracten 
Witsel ziet zelf minder in korter lopende contracten. “Die contracten zijn weer duurder.” Ook het zelf kopen van voertuigen en dan in beheer brengen bij een leasemaatschappij of wagenparkbeheerder zal volgens hem geen voordeel opleveren voor de balanspositie. “Je moet dan toch een restwaarde-inschatting maken en de afschrijving bepalen.” In plaats van de verplichting moet de actuele economische waarde geactiveerd worden, die in regel hoger zal zijn dan de contante waarde van de leaseverplichting.”

Alle beursgenoteerde bedrijven moeten vanaf dat jaar hun leaseverplichtingen op de balans opnemen. Op dit moment hoeft dat nog niet. “Maar”, stelt Martijn Versteegen, marketingdirecteur van Leaseplan Nederland, “de leaseverplichtingen van deze bedrijven moeten nu ook in de toelichting van de jaarrekening staan. We weten natuurlijk niet wat klanten in de toekomst gaan doen, maar we verwachten niet dat ze door deze wijzigingen hun wagenpark anders gaan financieren.” Leaseplan laat het aan de klanten over of zij wel of geen gesplitste factuur willen. “Omdat we willen dat klanten ook de vergelijkende cijfers juist kunnen opnemen, werken we er naartoe de wijzigingen in 2018 al doorgevoerd te hebben.”

Leaseplan heeft berekeningen over de gevolgen van de veranderende boekhoudregels laten uitvoeren door PWC. Volgens een berekening van het accountantskantoor hebben de wijzigingen een negatieve impact van 2,8 procent op de solvabiliteit. Ook bij wagenparkspecialist Fleet Support volgen ze de ontwikkelingen op de voet. Consultant Martijn Witsel bij Fleet Support denkt dat alle leasemaatschappijen noodzakelijk de factuur op gaan splitsen naar afschrijving, rente en de servicecomponenten. “Het is niet zo dat lease opeens duurder is geworden. Wel kunnen de kosten gedurende de looptijd variëren. Met name de balanspositie en daarmee de financiële ratio’s worden geraakt. Iedereen oriënteert zich nu op de vraag: hoe kan er zo min mogelijk op de balans komen?”

Kans voor mobiliteitsbudgetten
Een mogelijk effect is volgens Witsel dat er meer interesse zal zijn in mobiliteitsbudgetten. “Dan kan een medewerker zelf kiezen voor een eigen auto, een privéleaseauto of juist geen auto meer. Over dat budget moet dan weer gedeeltelijk loonbelasting worden betaald, dus een werkgever moet de balans opmaken wat het beste uitkomt.” Volgens hem is ook de aard van een bedrijf van belang. “Heb je grote voorraden bijvoorbeeld, dan maakt de vloot een klein deel uit van je balans. Maar ben je een dienstverlener, dan heeft het weer een groot effect op de balans. Alleen als de impact op de balanspositie groot is, zullen organisaties na gaan denken over maatregelen zoals het snijden in de vloot.”

Snijden in de vloot
Erica de Brouwer, office & facility manager bij fieldmarketingorganisatie CPM Nederland, kijkt inmiddels ook naar mobiliteitsbudgetten. “Nu IFRS eraan komt, kijken we anders naar langlopende leasecontracten. Wij zullen niet meer standaard voor een leaseauto voor een medewerker kiezen.” CPM Nederland heeft honderd auto’s in de vloot, en de Omnicom group, waar CPM Nederland een onderdeel van is, heeft er wereldwijd nog veel meer. “Dat is een enorme belasting op de balans.”

De Brouwer vindt soms een leasecontract van een jaar al lang. “Onze klanten verwachten van ons ook veel flexibiliteit. Leasemaatschappijen zullen flexibeler moeten worden in hun leasetermijnen.” CPM Nederland werkt vooral met de leasemaatschappijen Alphabet en Dutch Lease. “Maar met verhuurder Europcar heb ik zeer scherpe prijsafspraken en scherpe additionele voorwaarden zoals verlagen eigen risico en meer kilometers vrij per dag. Ik huur veel auto’s voor onze kortlopende projecten, de prijs verschilt per maand niet veel met een vergelijkbare leaseauto. Huren kan in de toekomst ook de oplossing zijn, zeker vanaf 2019. Dat zijn wel zaken die we nu overwegen en onderzoeken.” Stoppen met leasen zal CPM Nederland niet, benadrukt zij. “We zullen wel minder auto’s leasen, de leasevloot zal zeker afnemen. Dat kan verschuiven naar private lease via een mobiliteitsbudget, dan staat het ook niet op onze balans.”

Kortere contracten 
Witsel ziet zelf minder in korter lopende contracten. “Die contracten zijn weer duurder.” Ook het zelf kopen van voertuigen en dan in beheer brengen bij een leasemaatschappij of wagenparkbeheerder zal volgens hem geen voordeel opleveren voor de balanspositie. “Je moet dan toch een restwaarde-inschatting maken en de afschrijving bepalen.” In plaats van de verplichting moet de actuele economische waarde geactiveerd worden, die in regel hoger zal zijn dan de contante waarde van de leaseverplichting.”