Overig

Laatste update:

Ook Opel duikt op kaarten zelfrijdende auto

Opel helpt bij een onderzoek naar de mogelijkheden van voorspellende digitale kaarten voor zelfrijdende auto’s. Het merk is betrokken bij het Duitse Ko-Haf-project (Kooperatives hochautomatisiertes Fahren). Ook gaat Opel het proces van het overschakelen van autonoom naar handmatig rijden onderzoeken binnen het project.

De locatie van de auto is vanzelfsprekend belangrijk voor het succes van zelfrijdende auto’s. De digitale kaarten die daarvoor gebruikt worden, moeten uiterst gedetailleerd zijn. Dat stelden partners Bosch en Tomtom en het trio Audi, BMW en Daimler eerder ook al.

Volgens deskundigen bij Opel heeft een automobilist ongeveer tien seconden nodig om zijn aandacht volledig op het rijden te richten als hij daarvoor met iets anders bezig was. Een zelfstandig rijdende auto moet daarom volgens de betrokkenen in staat zijn om binnen die tijd de rijomgeving te herkennen en de verkeerssituatie in te schatten. Daarvoor heeft een auto veel meer informatie nodig dan nu mogelijk is met behulp van sensoren en navigatie.

Opel en Ko-Haf onderzoeken de mogelijkheden van de zogenoemde Safety Server. Daarbij detecteren sensoren wegmarkeringen en andere objecten op de weg. Die informatie wordt verwerkt en op basis daarvan wordt een voorspellende digitale kaart opgesteld. Opel gaat zich richten op de communicatie tussen de server en de auto via een speciaal ontworpen serveromgeving, interfaces en communicatieprotocollen.

Er wordt niet alleen gekeken wat er op de weg gebeurt. Ook het gedrag van de bestuurder moet worden herkend terwijl de auto zelfstandig rijdt. Een auto moet precies weten waar de bestuurder is tijdens het rijden. Opel ontwerpt daarom algoritmes voor visuele kaarten en lokalisatie, die vervolgens gecombineerd worden met informatie van navigatiekaarten, bewegingssensoren en het wereldwijde satellietnavigatiesysteem (GNSS).

Het merk werkt nu aan een prototype zelfrijdende auto, die op de snelweg moet kunnen rijden. Ko-Haf loopt nog tot november 2018. Er is 36,3 miljoen euro beschikbaar voor het onderzoeksproject en wordt gesteund door het Duitse ministerie van Economie en Energie.

Deel dit item

Dit artikel is geschreven door

Redactie
Ook Opel duikt op kaarten zelfrijdende auto | Fleet&Mobility

Ook Opel duikt op kaarten zelfrijdende auto

Redactie Redactie
• Laatste update:

De locatie van de auto is vanzelfsprekend belangrijk voor het succes van zelfrijdende auto’s. De digitale kaarten die daarvoor gebruikt worden, moeten uiterst gedetailleerd zijn. Dat stelden partners Bosch en Tomtom en het trio Audi, BMW en Daimler eerder ook al.

Volgens deskundigen bij Opel heeft een automobilist ongeveer tien seconden nodig om zijn aandacht volledig op het rijden te richten als hij daarvoor met iets anders bezig was. Een zelfstandig rijdende auto moet daarom volgens de betrokkenen in staat zijn om binnen die tijd de rijomgeving te herkennen en de verkeerssituatie in te schatten. Daarvoor heeft een auto veel meer informatie nodig dan nu mogelijk is met behulp van sensoren en navigatie.

Opel en Ko-Haf onderzoeken de mogelijkheden van de zogenoemde Safety Server. Daarbij detecteren sensoren wegmarkeringen en andere objecten op de weg. Die informatie wordt verwerkt en op basis daarvan wordt een voorspellende digitale kaart opgesteld. Opel gaat zich richten op de communicatie tussen de server en de auto via een speciaal ontworpen serveromgeving, interfaces en communicatieprotocollen.

Er wordt niet alleen gekeken wat er op de weg gebeurt. Ook het gedrag van de bestuurder moet worden herkend terwijl de auto zelfstandig rijdt. Een auto moet precies weten waar de bestuurder is tijdens het rijden. Opel ontwerpt daarom algoritmes voor visuele kaarten en lokalisatie, die vervolgens gecombineerd worden met informatie van navigatiekaarten, bewegingssensoren en het wereldwijde satellietnavigatiesysteem (GNSS).

Het merk werkt nu aan een prototype zelfrijdende auto, die op de snelweg moet kunnen rijden. Ko-Haf loopt nog tot november 2018. Er is 36,3 miljoen euro beschikbaar voor het onderzoeksproject en wordt gesteund door het Duitse ministerie van Economie en Energie.