Ik heb een medewerker die binnenkort een nieuwe auto krijgt. Zij wil daarop geen bijtelling meer. Kan zij overstappen naar een rittenregistratie?

Als de collega de auto van de zaak ook privé wil gebruiken moet er bijteling betaald worden. De ‘bijtelling’ is het spraakgebruik voor het ‘loon in natura’ van het privé mogen gebruiken van de auto van de zaak. De hoogte van die bijtelling bedraagt voor auto’s met een kenteken vanaf 2017 in principe 22 procent van de catalogusprijs, met uitzondering van volledig elektrische of waterstofauto’s; die bijtelling bedraagt 4 procent.

Tegenbewijsregeling

Zeker nu allerlei bijtellingskortingen voor zuinige auto’s zijn afgeschaft en het uitgangspunt dus de vlaktaks is, neemt de belangstelling voor rittenregistraties weer toe. Ondanks de bijtelling blijft een leaseauto een heel mooie secundaire arbeidsvoorwaarde. Voor wie er weinig privé mee rijdt, kan de bijtelling in verhouding tot het privégebruik te hoog zijn.

De bijtelling kan dan voorkomen worden door gebruik te maken van de tegenbewijsregeling. Dan moet een berijder aan kunnen tonen dat er op jaarbasis niet meer dan de grens van 500 kilometer privé wordt gereden. Dat kan beste kan met een rittenregistratie waarin alle ritten gedetailleerd zijn opgenomen.

Krijgt je collega haar auto bijvoorbeeld op 1 juli, dan mag zij zonder bijtelling tot het einde van het jaar nog maar 250 kilometer privé rijden.

De keuze voor een tegenbewijsregeling in plaats van bijtelling die nu geldt, kan pas ingaan vanaf volgend jaar. De tegenbewijsregeling geldt namelijk op jaarbasis. Inmiddels zijn er al een aantal maanden in 2018 verstreken waarin zij geen rittenregistratie heeft bijgehouden. Het beste is om tot het einde van het jaar de bijtelling te blijven verwerken in de loonadministratie en per 1 januari over te stappen naar een rittenregistratie.

Tijdsevenredig

Stel dat deze collega nu nog geen auto van de zaak heeft, dan ligt het anders. In zo’n situatie kan vanaf de eerste dag van het ter beschikking stellen van de auto van de zaak een rittenregistratie bijgehouden worden. Let er dan wel op dat de grens van 500 kilometer tijdsevenredig geldt. Krijgt je collega haar auto bijvoorbeeld per 1 juli, dan mag zij zonder bijtelling tot het einde van het jaar nog maar 250 kilometer privé rijden.

Verklaring geen privégebruik

Denk tenslotte bij medewerkers met een rittenregistratie nog even aan de Verklaring geen privégebruik. Zo’n verklaring kan via de website van de belastingdienst aangevraagd worden. Feitelijk is dit een verklaring waarmee de berijder zich individueel bij de Belastingdienst bekend maakt als iemand die een rittenregistratie gaat bijhouden. Als de Belastingdienst zo’n rittenregistratie wil controleren, zal zij dat bij zo’n verklaring rechtstreeks bij deze medewerker doen. Als de werkgever een kopie van die verklaring in de loonadministratie bewaart, ben je zelf als werkgever in principe gevrijwaard van naheffingen en boetes in gevallen waarin de rittenregistratie niet op orde blijkt te zijn.

Als de collega de auto van de zaak ook privé wil gebruiken moet er bijteling betaald worden. De ‘bijtelling’ is het spraakgebruik voor het ‘loon in natura’ van het privé mogen gebruiken van de auto van de zaak. De hoogte van die bijtelling bedraagt voor auto’s met een kenteken vanaf 2017 in principe 22 procent van de catalogusprijs, met uitzondering van volledig elektrische of waterstofauto’s; die bijtelling bedraagt 4 procent.

Tegenbewijsregeling

Zeker nu allerlei bijtellingskortingen voor zuinige auto’s zijn afgeschaft en het uitgangspunt dus de vlaktaks is, neemt de belangstelling voor rittenregistraties weer toe. Ondanks de bijtelling blijft een leaseauto een heel mooie secundaire arbeidsvoorwaarde. Voor wie er weinig privé mee rijdt, kan de bijtelling in verhouding tot het privégebruik te hoog zijn.

De bijtelling kan dan voorkomen worden door gebruik te maken van de tegenbewijsregeling. Dan moet een berijder aan kunnen tonen dat er op jaarbasis niet meer dan de grens van 500 kilometer privé wordt gereden. Dat kan beste kan met een rittenregistratie waarin alle ritten gedetailleerd zijn opgenomen.

Krijgt je collega haar auto bijvoorbeeld op 1 juli, dan mag zij zonder bijtelling tot het einde van het jaar nog maar 250 kilometer privé rijden.

De keuze voor een tegenbewijsregeling in plaats van bijtelling die nu geldt, kan pas ingaan vanaf volgend jaar. De tegenbewijsregeling geldt namelijk op jaarbasis. Inmiddels zijn er al een aantal maanden in 2018 verstreken waarin zij geen rittenregistratie heeft bijgehouden. Het beste is om tot het einde van het jaar de bijtelling te blijven verwerken in de loonadministratie en per 1 januari over te stappen naar een rittenregistratie.

Tijdsevenredig

Stel dat deze collega nu nog geen auto van de zaak heeft, dan ligt het anders. In zo’n situatie kan vanaf de eerste dag van het ter beschikking stellen van de auto van de zaak een rittenregistratie bijgehouden worden. Let er dan wel op dat de grens van 500 kilometer tijdsevenredig geldt. Krijgt je collega haar auto bijvoorbeeld per 1 juli, dan mag zij zonder bijtelling tot het einde van het jaar nog maar 250 kilometer privé rijden.

Verklaring geen privégebruik

Denk tenslotte bij medewerkers met een rittenregistratie nog even aan de Verklaring geen privégebruik. Zo’n verklaring kan via de website van de belastingdienst aangevraagd worden. Feitelijk is dit een verklaring waarmee de berijder zich individueel bij de Belastingdienst bekend maakt als iemand die een rittenregistratie gaat bijhouden. Als de Belastingdienst zo’n rittenregistratie wil controleren, zal zij dat bij zo’n verklaring rechtstreeks bij deze medewerker doen. Als de werkgever een kopie van die verklaring in de loonadministratie bewaart, ben je zelf als werkgever in principe gevrijwaard van naheffingen en boetes in gevallen waarin de rittenregistratie niet op orde blijkt te zijn.